Eléndagors Erfenis
Sneeuwmaan 1005 in de Tijdrekening van Salham: Serilda is terug in Salham en wordt door de hertog op levensgevaarlijke missies gestuurd in ruil voor documenten die haar onschuld bewijzen.
Al die tijd worstelt ze met haar schuldgevoelens over wat ze heeft moeten doen, verdriet over verloren vrienden en liefdes, en onzekerheid over haar afkomst, die zou kunnen verklaren wie ze nu precies is. Ondertussen woedt de oorlog door en dreigt heel Salham onder de voet gelopen te worden. Zullen de avonturiers andermaal hun wapens opnemen om het land te redden of keren ze zich van de koning af?
Uit het boek..
Het was maar een gewoon stuk papier, niets bijzonders eigenlijk. Het had geen verluchtigd initiaal van bladgoud, het had geen melkwit geschept papier en zelfs geen koninklijk zegel. Maar voor Serilda was het de mooiste schat die ze zich in kon denken. Het was het eerste van drie documenten die voor haar vrijheid en rehabilitatie zouden betekenen. En nu pas wist ze wat voor een grote schat dat was. Alsof het een eeuwenoude elvenkroniek betrof, stak ze het document weg in een leren map en wikkelde die in oliedoek.
“Je wilt zeker niet dat ik het voor je in bewaring houd,” grapte de hertog.
Serilda keek hem vuil aan en kon er niet om lachen. Ze kon het niet naar Salham brengen, maar ze wist iemand niet ver van Kínniver die het graag voor haar in bewaring zou willen houden. Ze zou het aan Zarzula geven. “Ik heb een verzoek,” zei ze en keek de hertog aan.
“Je treft me in een bijzonder goede bui,” zei de man toegeeflijk, “dus wie weet maak je een kans.”
“Kijk voor mij, zolang de oorlog duurt, de lijsten van krijgsgevangenen na,” zei ze, “en laat me weten zodra je een van deze namen onder hen aantreft.” Ze overhandigde hem een papier met de namen van de ushantuy.
“Jou kennende heeft dat twee redenen. Ofwel wil je wraak op hen nemen, ofwel wil je dat ze goed behandeld worden.”
“Het laatste.”
“Waarom?”
“Als je me het tweede document geeft, krijg je antwoord.”
“Als je me niet antwoordt, ben ik wellicht niet geneigd je te helpen.”
“Laat het dan maar zitten,” bromde ze.
“Serilda, Serilda,” zuchtte de hertog quasi-wanhopig. “Je bent veranderd, mijn lieve.”
“En door wie zou dat nou komen?” sneerde ze.
Hij schudde zijn hoofd. “Je bent bitter geworden. En scherp. En vooral ook hatelijk.” Er klonk een gevaarlijke scherpte in zijn stem door die woede verraadde.
“En jij was eens betrouwbaar en integer. Dus spaar me je preek, Qhiren, en zeg me hoe ik aan dat tweede document kan komen.”