De Heilige in de Zijkapel
1268: Als er een nieuwe abt in Steinburg komt, volgt er een stroom aan ongelukkige incidenten en verontrustende sterfgevallen, wanneer deze vol vuur een relikwie probeert te bemachtigen voor zijn kloosterkerk.
Hij weet zelfs een wig te drijven tussen ridder Gwide en zijn neef, de graaf. Ondertussen doet Gwide er alles aan om zijn vriend de schout te helpen met het oplossen van de moorden en zijn nichtje te redden uit een ongelukkig huwelijk…
Uit het boek..
De grijze krans haar leek dun en fragiel rond de kruinschering. Het altijd zo vriendelijke gelaat was vertekend van grauw verdriet en diepe schaamte. En ook wel onderdrukte woede en verontwaardiging. De schouders onder het witte habijt en schapulier en de zwarte, open mantel hingen neer in gelaten verslagenheid.
Ridder Gwide had abt Andebert van het Dominicaanse Sint Corbinianus-Klooster in Steinburg nog nooit zo gebroken gezien. De abt had hem zelfs nog nooit met een bezoek vereerd. De ridder van Quenecrocht en heer van Westmoerebeke, de bastaardoom van de graaf, was dan ook zeer verrast geweest, toen hij de oude man op zijn ezel had zien komen aanrijden.
Hij mocht de oude abt. Andebert was een wijs, vriendelijk en gematigd man. Hij leidde zijn klooster met begrip en compassie. Niet zelden had Gwide zijn hulp gevraagd en eerlijk gekregen. Nog nooit had de abt hem de les gelezen over zijn gebrek aan devotie of toewijding.
“Een lange reis, heer abt,” zei Gwide, terwijl hij zelf de zoute boter op het brood voor de oude man smeerde en een kroes bier inschonk. “En dat op de dag voor Palmzondag. Wat is zo prangend dat u de voorbereidingen voor Pasen even terzijde heeft moeten leggen?”
De grijze ogen keken op en Gwide schrok van de dofheid, die slechts verdoezeld werd door het licht dat weerkaatste in het laagje traanvocht dat opwelde. “De voorbereidingen voor Pasen zijn niet langer mijn verantwoordelijkheid, heer Gwide.” Zijn stem kraakte en was hees, alsof hij tegen zijn tranen vocht. “Ik ben vervangen. Het heeft de bisschop behaagd een nieuwe abt aan te wijzen.”