De Ridder van Quenecrocht
1263: In Steinburg keert ridder Gwide, de bastaardbroer van de graaf, terug uit de oorlog. Zijn plichtsgevoel brengt hem terug op het kasteel, waar men in spanning de komst van een bruid voor de gravenzoon verwacht. Dan breekt een verschrikkelijk onweer los. En dat onweer brengt dood en verdoemening.
Aan Gwide en zijn vriend Gerold de schout de taak om een schandaal in de kiem te smoren en de dader te ontmaskeren. Maar al snel blijkt dat de zaak gecompliceerder is dan aanvankelijk gedacht en zit de graaf opgescheept met meer slachtoffers, én verdachten, dan hem lief is.
Uit het boek..
Er was hier niets om op te zitten, noch was er een altaar om voor te knielen en dus bleef ze staan, te midden van de pilarencirkel, en keek naar boven. Als het waar was wat vrouwe Gisela haar altijd voorhield, was daar boven ergens de Heer. Izobel bad niet veel. Ze had het pas laat in haar leven geleerd. Dus bad ze niet. Ze hoefde vandaag alleen maar even met de Heer te spreken. “Heer, we kennen elkaar niet zo goed, geloof ik. Ik ken u ook nog niet zo lang. Veertien jaar leefde ik gelukkig zonder u te kennen.” Ze glimlachte bijna kinderlijk. Ze haalde diep adem en legde haar handen op de grof gehouwen pilaar. “Weet u, ondanks dat ik u nog niet kende, was ik gelukkig. Tot moeder stierf en broeder Ignatius me deed inzien dat ik niet gelukkig zou moeten zijn, omdat ik een zondaar was. Hij zei dat ik niet gewassen was in het bloed van het lam en dus waste hij me met water. Hij zei dat ik nu uw kind was en dat vond ik wel goed, want ik had nooit een vader gehad.” Ze lachte diep en hees en een stuk minder kinderlijk. “Ik had tot dan toe mezelf nooit als een betreurenswaardig persoon gezien. Tot broeder Ignatius begon te vertellen over zonde. En in ene was ik een stuk minder gelukkig. Ik had ze allemaal begaan!” Ze zweeg een wijl. Het vuur in de blaker walmde en wat houtskool viel op de grond. “Over moord wil ik met u spreken, heer God. Ik zal u niet lastig vallen over mezelf. Ik geloof dat als broeder Ignatius u goed begrepen heeft, ik toch in de hel kom. Maar over moord moet ik met u praten.