De Grootste Ridderslag Ooit
Jaren terug dacht ik dat de serie De Steinburg Mysteriën met drie delen klaar zou zijn. Ik was helemaal niet van plan om nog twee delen te schrijven en was ondertussen met iets heel anders bezig.
Tot het moment dat ik stuitte op een vrij onbekende slag. Althans, de slag was mij onbekend. En dat was vreemd, want hij is de geschiedenis ingegaan als de grootste ridderslag ooit, een slag die ook uitsluitend door ruiterij werd uitgevochten, zonder ondersteuning van voetvolk of boogschutters. Uniek, dus.
Deze Slag op het Marchfeld, ook wel Slag bij Dürnkrut en Jedenspeigen genoemd, vond plaats op 26 augustus 1278.
Hij was ook interessant, omdat de (nog grotendeels) heidense Koemanen er een sleutelrol in speelden.
Maar wat me voornamelijk aansprak, was dat hier de Boheemse koning definitief verslagen werd en zijn einde vond.
En had Steinburg niet zes boeken (drie delen) lang tegen deze vorst gestreden? Was Gwide niet keer op keer in het krijt tegen de Bohemers getreden? En was hij geen ridder? Hoe dan kon ik zijn verhaal hier niet mee eindigen? Hoe kon de geschiedenis van Steinburg en Gwide eindigen vóór deze beslissende en afsluitende slag, nota bene de grootste ridderslag in de geschiedenis?
Maar deel III eindigt in 1265 en deze slag is pas dertien jaar later. Kon ik in één deel dertien jaar overbruggen? Of kon ik ineens een grote tijdsprong maken? Dat voelde zo plotseling. En dus besloot ik er nog een deel tussen te schrijven.
Even had ik geen idee hoe en wat, tot ik op één van mijn vakantiereizen in een stokoude kerk stond tegenover een relikwiekastje en ik bedacht dat relikwieën, toch wel een belangrijk dagelijks iets in de Middeleeuwen, nog nauwelijks tot geen rol gespeeld hadden in de vorige delen.
En zo was ook een idee geboren voor het tussenliggende, vierde deel.
Deel IV heet De Heilige in de Zijkapel en bestaat uit boek 7: De Vinger van Sint Hellesende en boek 8: De Bruid van Wulgrin. Deel V heeet Gouden Sporen en bestaat uit boek 9: De Muitmomber en boek 10: De Draak van Steinburg.
Deel IV begint een paar jaar na deel III, in 1268. Als er een nieuwe abt in Steinburg komt, volgt er een stroom aan ongelukkige incidenten en verontrustende sterfgevallen, wanneer deze vol vuur een relikwie probeert te bemachtigen voor zijn kloosterkerk. Hij weet zelfs een wig te drijven tussen ridder Gwide en zijn neef, de graaf. Ondertussen doet Gwide er alles aan om zijn vriend de schout te helpen met het oplossen van de moorden en zijn nichtje te redden uit een ongelukkig huwelijk.
Deel V begint er meteen na, in 1270, maar beslaat meerdere jaren tot de slag. Een roofridder maakt het grensgebied onveilig en de graaf draagt zijn oom Gwide op om de streek te ontdoen van dit gevaar. De ridder krijgt daartoe echter ontoereikende middelen. Als dan ook nog blijkt dat een groot, dodelijk ongeluk eigenlijk moord is, moet Gwide zijn aandacht verdelen tussen twee problemen. Ondertussen blijft de dreiging vanuit Bohemen bestaan, totdat de nieuwe Rooms-Duitse koning besluit hier met de grootste ridderslag uit de geschiedenis een einde aan te maken. Zal Gwide zich aan dit bloedbad kunnen onttrekken en kan hij Steinburg redden van de ondergang, als het vermalen dreigt te worden tussen een ontrouwe hertog en een gedreven koning?
De kaften waren problematisch en hebben me heel wat hoofdbrekens bezorgd. Een heilige, een relikwie, een kloosterkerk… Wat kon ik in hemelsnaam bedenken? Omdat in het verhaal gebrandschilderd glas een kleine aanwijzing voor een moord levert, ben ik online op zoek gegaan naar zulke kerkramen en vond een afbeelding vrij van copyright die me wel aansprak.
De volgende kaft was lastiger. Ik wilde gouden riddersporen kopen (goedkope replica’s, uiteraard), maar die zagen er niet zo spectaculair uit en ik vreesde dat dit een suffe foto op zou leveren. En ik had geen andere ridderspullen. Maar een belangrijke rol is weggelegd in het boek voor de uitbouw van het kasteel van Steinburg. En laat er nu in Frankrijk op dit moment een kasteel geheel met authentieke methoden gebouwd worden! Het kasteel van Guédelon is al een stuk op streek en daar staat precies zo’n tredmolen als in het boek beschreven. Al wat ik nu nog moest doen, was online naar een geschikte afbeelding die ook copyright vrij was.
En voilà. Ziehier het (voorlopige) resultaat. Het kan zijn dat de titel Gouden Sporen nog wat omhoog geplaatst wordt.
De laatste check van de druproeven is gedaan en ik heb de bestanden voor akkoord weer retour gestuurd naar de uitgever. Nog een paar weken geduld…
… en dan is het verhaal van Gwide van Quenecrocht écht verteld en voltooid.
Wederom moet ik afscheid nemen van een geliefd personage.