skip to Main Content

De Orga-Valkuil

De Orga-Valkuil

In mijn vorige blog over mijn re-enactment hobby heb ik uiteen proberen te zetten wat het precies inhoudt en een kijkje ’tussen de coulissen’ proberen te geven voor mensen die geen re-enactors zijn en anekdotes opgerakeld ter herkenning voor hen die de ins en outs van de hobby wel kennen.

Maar zo’n evenement komt er niet vanzelf. Het moet door iemand georganiseerd worden. Er is altijd een sukkel die zich daar vrijwillig voor opwerpt. We hebben dat ruim 20 jaar gedaan en hebben heel wat de revue zien passeren. De vorige blog ging voornamelijk in op de hobby zelf en de deelnemers, maar hoe komt zo’n evenement tot stand? En waar loopt een organisatie tegenaan? Daar wil ik in dit vervolgblog graag een antwoord op geven. Maar weinigen beseffen wat erbij komt kijken.

Maar eerst een disclaimer. Deze blog is niet bedoeld als klaagzang, ook al kan die soms misschien zo overkomen. Anders waren we er wel mee gestopt als het alleen maar kommer en kwel was. Maar het wil een kijkje geven in wat er allemaal aan te pas komt en om welke valkuilen je heen moet laveren als (mede-)organisator, deels door het oplepelen van anekdotes.

Organisator versus opdrachtgever

Er zijn heel veel soorten evenementen. Sommige zijn zonder publiek op privé-gehuurde weiden, bijvoorbeeld. Maar meestal is er publiek bij. Sommige zijn jaarlijks of tweejaarlijks terugkerende evenementen, andere eens in je leven. Een stad bestaat misschien een aantal eeuwen en wil dat groots vieren, een vroegmiddeleeuwse veldslag nadert wellicht zijn 1000e verjaardag en de gemeente wil daar stil bij staan, een museum wil soms een bepaalde tentoonstelling verder aankleden of een school heeft een projectweek.

Zelden is de toewijzende autoriteit (stad, museum, school) de enige organisator, want meestal ziet men er de wijsheid en noodzaak wel van in om een actieve re-enactor met de contacten en de kennis van de hobby aan te wijzen als tussenliggende organisator. En daar beginnen de problemen.

Als tussenpersoon ben je, wel, ertussen. Je bent de boksbal, van beide zijden. Aan de ene kant heb je je verantwoordelijkheden naar de deelnemers toe en aan de andere kant de voortdurend veranderende eisen van de opdrachtgever, die, aangezien die faciliteert en betaalt, tevreden gehouden moet worden.

En een complicerende factor is dat je zelf ook nog eens deelnemer bent en dat je de meeste andere deelnemers als je vrienden beschouwt. Het is moeilijk, verdomd moeilijk om vrienden te disciplineren of teleur te stellen…

Veel deelnemers zien alleen wat hun beloofd is en wat ze verwachten; zelden beseffen ze de elkaar tegenwerkende krachten van de zijde van de autoriteiten. En de autoriteiten zien alleen dollartekens en beperkende regeltjes en hebben onrealistische wensen.

We hebben ons aandeel opdrachtgevers die met en tegen ons werkten gehad. Maar autoriteiten en musea die fantastisch werk in dit opzicht leveren, zijn niet erg spannend om over te vertellen. Die waren er zeker ook, maar laten we hier onbesproken. Wat voor lol is eraan om te lezen: we vroegen en we ontvingen, op tijd en zoals afgesproken? Dus laten we het hebben over de problemen die een organisator op zijn weg kan tegenkomen wanneer de opdrachtgever niet meewerkt.

Dus welke issues spelen er? Opgesomd zijn dat in alfabetische volgorde: aantallen deelnemers, afval, authenticiteit versus kermis, brandhout, water en stro, catering en entertainment, contracten, EHBO, faciliteiten als sanitair, geld, geluidsoverlast, identificatie, kampeervergunningen, logistiek als parkeren en bereikbaarheid, milieureguleringen, mondelinge beloften en overeenkomsten, programmering, reclame, het soort deelnemers, soorten tenten, sponsoren, terrein voor kampement en vechtveld, veiligheid, vergunningen van de brandweer en politie, de vips tevreden houden, voedsel, zondagsrust, veiligheid, sanitair, welke lijst uitgebreid kan worden als er schepen, paarden, tentoonstellingen of andere specials bij betrokken zijn.

Dat lijkt veel en dat is het ook. En de eisen van de opdrachtgever en deelnemers vallen zelden samen. En de organisator jongleert in het midden. En het grootste probleem is dat de opdrachtgever geen flauw benul heeft van wat deze hobby werkelijk inhoudt, wat de eerste levensbehoeften om dit te kunnen doen zijn, dat de deelnemers er ook nog wel leut aan willen beleven en niet echt werknemers zijn, maar eerder vrijwilligers, en hoe het klokje van een vroeg-middeleeuwse re-enactor eigenlijk tikt, want ze zijn een apart stel. Wanneer we hun dat vertellen, zijn ze ofwel perplex door al die zaken waar ze zelf nooit aan gedacht zouden hebben of je krijgt lege blikken van onbegrip. Als dit laatste gebeurt, is het meestal tijd om af te haken voor je eraan begint.

En ja, dan hebben we ook wel eens een opdrachtgever meegemaakt die het wel begreep, maar het gewoon geen ruk kon schelen, die zo’n houding had van ‘ik betaal, dus ik bepaal’.

Geld

 Grootste horde: geld. Ja, dit is een hobby en ja, je mag verwachten dat een hobby geld kost. Maar een of andere vergoeding is toch wel aardig, vooral als de opdrachtgever er zelf geld aan verdient via betalend bezoek. Aan de andere kant heeft de opdrachtgever ook enorme onkosten, waar rekening mee gehouden moet worden. Maar de deelnemers verwachten op zijn minst gratis koffie, één vrijbiertje en misschien een kleine tegemoetkoming voor benzine of voedsel, zeker als ze van heel ver komen.

Sommige opdrachtgevers zijn vrekken en fronzen al bij de eis (niet verzoek!) van gratis koffie, maar dat is echt het allerminste. Zonder warme koffie in de vroege ochtend kan de gemiddelde re-enactor niet functioneren. Wel, zegt de opdrachtgever, kunnen ze niet wat vroeger opstaan, vuur stoken en zelf koffie brouwen? Natuurlijk wel! Er is niet veel wat we niet kunnen. Maar zou het helpen?

We wijzen de opdrachtgever er altijd op dat het met weinig inspanning en kosten enorm zou bijdragen aan blije, tevreden en plooibare deelnemers, die het niet erg vinden die extra stap te lopen of zich extra in te spannen als het gevraagd wordt. En dat werkt het beste als je hun in de vroege ochtend hete koffie geeft.

Vergeet niet, zeggen we dan, dat ze in de kou en waarschijnlijk ook modder hebben moeten slapen, zich de hele dag hebben moeten inspannen, geleden hebben onder verbale mishandeling en soms zelfs overlast van jonge hooligans (daarom eisen we meestal bewaking als het terrein niet afgesloten kan worden), terwijl jij lekker in je bedje lag na een leuke avond met wat cognacjes en de vips.

Als je dan ook nog met je brakke kop in de ochtendmist en druilregen een vuur aan de gang moet krijgen, terwijl je vaak ook nog een heel eind moet lopen voor een douche, dan begint de dag laten we het mild zeggen niet echt soepeltjes. En dat proberen we dan uit te leggen.

Dat krijgt het meestal wel gedaan. Een brommerige deelnemer doet zijn best nu eenmaal niet. En zijn allerbest wordt vaak vereist wanneer er stront aan de knikker is en onverwachte complicaties opdoemen. En die komen er altijd.

Faciliteiten

 Faciliteiten is het tweede waar we altijd over praten. Dit kan niet zo moeilijk zijn, hoor ik je denken. Zelfs een stad zal begrijpen dat er toiletten en douches nodig zijn? Oh ja hoor, dat doen ze wel. Maar luister. Je zult niet geloven welke hordes er opgeworpen kunnen worden. Op één evenement waren er geweldige toiletfaciliteiten, maar ze waren erg ver weg. Dat werkt niet. Je kunt van deelnemers niet verwachten dat ze meer dan 1,5 km gaan lopen – en al die tijd hun waardevolle spullen onbeheerd achterlaten – om bij die verdomde toiletten te komen. Dan vinden ze wel ergens een boom of muurtje of doen het gewoon achter de tent.

En toiletten moeten ’s nachts openblijven. Is dat een probleem? Soms wel. Ze verhuren die faciliteiten en de toiletjuffrouwen gaan ’s avonds naar huis en sluiten af. En toiletten moeten ook schoongehouden worden, het liefst niet door de deelnemers zelf, er moeten er genoeg zijn en ze moeten gratis zijn voor deelnemers. Dat wordt soms opgelost met een ‘free ride ticket’ of zoiets, die je altijd bij je moet dragen, maar dat is dan maar een klein ongemak.

Douches worden vaak ter beschikking gesteld in een nabijgelegen school of sportcomplex. Dat is oké, hoewel we daar wel eens tegen problemen aanliepen om doenlijke openingstijden te krijgen. Het werkt niet als je echt gaat verwachten dat 300 mensen allemaal uitsluitend mogen douchen tussen 6:00 en 7:00 ’s morgens.

Waar bijna geen enkele opdrachtgever, en om eerlijk te zijn veel organisatoren ook niet, aan denken is een plek om af te wassen, met stromend water en een manier om van je restjes en vieze afwaswater af te komen. We zijn wel op kampen geweest waar dit er niet was, omdat het gewoon over het hoofd gezien was, en ik denk dat jullie je wel kunnen voorstellen hoe nadien het terrein eruitzag.

Tegelijkertijd onderhandelen we over brandhout en stro. Dat is meestal geen probleem. De kwaliteit van het brandhout kan niet altijd gegarandeerd worden, maar het is er tenminste. Wij geven op hoeveel kubieke meter er nodig is en zij leveren.

Vergunningen

 Problematischer zijn de verschillende vergunningen die er nodig zijn van de brandweer, politie, milieudepartement, voor kamperen en verkoop van sterke drank, enzovoorts. Dit is vaak één van de moeilijkst te nemen horden.

De brandweer maakt vaak een hoop poeha in het begin. Meestal, nadat ze wat inlichtingen ingewonnen hebben, naar een ander evenement zijn gaan kijken of als (en ik zeg ‘als’) we de kans gekregen hebben één-op-één met hen te praten, kunnen de meeste bezwaren wel weggenomen worden, maar voor je zover bent, heb je weken peentjes gezweet uit angst dat het hele evenement niet door kan gaan.

Waar de brandweer het eerst over klaagt, zijn de open vuren. Nadat we hen hebben overtuigd dat we ze echt, echt nodig hebben voor warmte, licht en koken, geven ze toe, maar meestal eisen ze dan dat deze vuren beperkt worden tot één of twee plaatsen, dus een centrale plek, of dat ze niet dichter dan zoveel meter van elke tent gemaakt worden. Aangezien mensen niet graag in de regen staan te koken en dat ook het liefst bij hun eigen tent doen, warm onder hun eigen luifel met licht willen zitten en tenten noodgedwongen vaak dicht op elkaar gepakt staan, is dit een vereiste waar we niet op in kunnen gaan.

Maar de brandweer kan ook met andere eisen komen, die soms ronduit belachelijk zijn. Eens eisten ze dat we bewijs overlegden dat de tenten van brandwerend materiaal gemaakt zijn, desnoods door een stukje van de tent zelf voor testen in te leveren. En dat als we dat niet konden overleggen, zij de tenten zouden inspuiten met een of ander chemisch goedje. Geweldig! Als je een opstand wilt, moet je dat vooral doen. Elke re-enactor zou het toejuichen om zijn erg dure, handgemaakte, waterdichte tent in gesproeid te zien worden met iets wat het mogelijk kan laten lekken. Absoluut tof!

Eén keer eisten ze zelfs dat onze schapenvachten en dekens zo behandeld dienden te worden. Je kunt ook te ver gaan. Wanneer dit soort eisen niet van tafel gaan, is dat een reden om de stekker eruit te trekken.

Iets anders wat de brandweer eist, zijn vuurlanen. Dat zou geen probleem moeten zijn, als de stad ons een terrein zou geven dat groot genoeg is voor het aantal tenten dat ze vereisen. We hebben hier serieuze problemen ondervonden, met een brandweer die hun eisen zelfs nog een uur voor aanvang aanscherpte.

We hebben ook toestemming van de politie nodig om wapens te mogen dragen. Dat is meestal niet zo’n heet hangijzer en we zijn wijs genoeg om hun niet van tevoren te vertellen dat als een re-enactor boodschappen gaat doen, hij vaak vergeet zijn mes of scramasax af te leggen, niet uit onwil, maar omdat hij er gewoon niet aan denkt.

Eén keer eiste de politie dat iedereen ’s avonds al zijn wapens inleverde en dat die dan in een container achter slot en grendel gingen. Dat werkt natuurlijk helemaal niet.

Anderzijds waren we wel weer heel verbaasd over hoe soepel de bescherming rondom ons koningshuis is. Toen Máxima ons kampement eens kwam bezoeken, hadden we verwacht dat ze zouden eisen dat we een deelnemerslijst met namen in zouden leveren en dat de wapens ingeleverd moesten worden, maar dat was niet het geval.

Toestemming om ’s nachts te kamperen is er ook nodig. We willen namelijk geen herhaling van die keer toen de brandweer kwam controleren, ontdekte dat er meer mensen op het terrein sliepen dan de stedelijke verordening toestond zonder extra vergunning en de mensen in het midden van de nacht uit hun tenten zette. Ja, dat is gebeurd.

Veiligheid

 En dan is er nog veiligheid. De gemeente maakt zich meestal druk om de veiligheid van de bezoekers, wij om onze eigen veiligheid. Als de stad een EHBO-tent op wil zetten, ga je je goddeloze gang maar, als het maar geen kostbare ruimte wegneemt van een terrein dat al te krap is.

En als ze zo bezorgd zijn over de veiligheid van bezoekers, laten ze dan ook alsjeblieft eens denken aan de veiligheid van onze geparkeerde auto’s. Helaas is het wel gebeurd dat auto’s met spuitbussen beklad of expres beschadigd of opengebroken waren. Ze moeten bewaakt worden.

Parkeren is een dingetje op zich. De bezoekers hebben plek nodig, maar wij ook. En het is ook wel erg fijn als de parkeerplaats binnen een wandeling van 30 minuten afstand ligt. Soms kan het niet anders, maar ideaal is het niet. En mogen en kunnen de auto’s op het terrein gereden worden om in- en uit te laden? Het is echt geen doen om zware kisten en onhandelbare pakketten tent en houten palen over een hobbelig veld te dragen over een flinke afstand.

Maar de veiligheid van de deelnemers en hun spulletjes is een echte issue. Dus eisen we bewaking en soms zelfs dranghekken of zoiets. Niet erg sfeervol, maar noodzakelijk als je niet wilt dat de lokale jeugd, vaak stomdronken, rotzooi komen trappen. Ik heb gezien wat er gebeurt als een overmoedige, dronken knaap een Vikingdame lastigvalt. De Vikingheren appreciëren dat niet bepaald.

We zijn echt wanhopig geworden van één bepaalde stad, toen die eiste dat een deel van het kampement opgebouwd zou worden op een piepklein stadspleintje in het centrum, omgeven door bars en cafés, en zeiden dat bewaking alleen vanaf middernacht voldoende zou zijn! Alsof mensen voor middernacht niet dronken worden! Dezelfde stad vond het helemaal in orde om één bewaker te hebben die over drie verschillende terreinen zou patrouilleren, die ook nog eens enorm ver van elkaar af lagen. Slim hoor. Er was wat verbaal vuurwerk voor nodig voor ze van gedachten veranderden. Het was nog steeds niet wat we wilden en uiteindelijk hielden ze zich niet aan hun beloften, wat inderdaad tot problemen leidde, maar het wat beter dan het originele plan.

Zeker na 9/11 zijn sommige steden een beetje paranoïde geworden. De meeste eisen, onder de valse vlag van veiligheid, dat we kopieën van paspoorten van alle deelnemers overhandigen. Tot nu toe hebben we dat altijd geweigerd. Ze kunnen een lijst met namen en nummerplaten krijgen, maar dat is het. Wij eisen van onze deelnemers ook niet dat ze een contract ondertekenen. Dat is niet hoe we werken, dat is niet hoe wat ons betreft de hobby werkt. Als ze een bindend contract met intrinsieke boetes willen voor niet op komen dagen, dan moeten ze ook echt loon gaan betalen!

Evenement (terrein, datum, deelnemers, dagprogramma)

 Het volgende onderhandelpunt is over het evenement zelf. Het begint met een geschikte plek om te kamperen en te vechten. Het moet groot genoeg zijn, de deelnemers moeten er dus met hun auto op kunnen en het moet niet opgesplitst zijn over meerdere locaties, want de ene keer dat we dat deden, was een fiasco.

Soms krijgen we een pleintje, wat een probleem is voor Saksische tenten, die haringen gebruiken. Eén keer hadden we een terrein naast een rivier, die mogelijk buiten zijn oevers kon treden, zodat we er niet in de lente konden staan. Het moet niet te drassig worden tijdens regen, min of meer vlak zijn en veilig om op te vechten. Dus moet je als orga rondlopen om het te inspecteren, foto’s te maken en op te meten. En ja, soms zijn er problemen die niet voorzien waren. Op één evenement brak er een sluis of damwand of zoiets (ik ben even de details kwijt, want ik was er gelukkig niet bij), waardoor het terrein in sneltreinvaart kniediep onder water liep.

En wanneer moet het evenement plaatsvinden? Natuurlijk, wanneer de opdrachtgever dat wil. Het moet een goede tijd zijn voor het publiek, bijvoorbeeld tijdens toeristenseizoen. Maar tegelijkertijd moet het niet botsen met andere grote evenementen op de kalender van de deelnemers, want dan komt er niemand. Daarom is het zo belangrijk dat een opdrachtgever een re-enactor als tussenpersoon heeft.

En hoeveel deelnemers wil de stad? Vaak willen ze dat de tussenpersoon daarover van tevoren beloften doet en dat zelfs in een contract giet. Maar wij kunnen geen aantallen garanderen. Je weet nooit hoeveel mensen zich zullen inschrijven. En dan is er de ongeschreven regel dat er altijd 10% afvalt door calamiteiten thuis of onderweg. Daarom willen we dus niet met al te specifieke contracten werken. We zijn één keer gedreigd met een rechtszaak en dat was één keer te veel. Maar het kan ook tegen je werken als je zelf ook niets anders hebt dan mondelinge overeenkomsten.

En wat voor deelnemers willen ze? Handwerkslieden? Vechters? Handelaren? Als ze veel vechters willen, betekent dit dat we buitenlandse groepen moeten aanschrijven, wat potentieel weer in zou kunnen houden dat er hoge onkosten voor reizen geëist gaan worden.

Maar wij kunnen nooit van tevoren zeggen wie willen komen. Het kan gebeuren dat als er zich vier smeden inschrijven, de opdrachtgever kan eisen dat we er twee afzeggen. Maar dat is niet fijn om te doen en willen we ook meestal niet.

Het feit dat de opdrachtgever geen flauw benul heeft wat de hobby inhoudt en hoe veeleisend het kan zijn, zowel fysiek als mentaal, blijkt uit hun eisen over het dagprogramma. Het is niet raar als ze vier grote show fights per dag willen. Het is meer regel dan uitzondering dat ze het normaal vinden om een evenement op de laatste dag tot 21:00 te laten duren, waarbij ze vergeten dat we honderden kilometers nog moeten rijden om thuis te komen en maandagmorgen gewoon weer moeten werken.

En één keer hadden we een stad die dacht dat wij wel eventjes tot 22:00 konden wachten met opbouwen tot de koopavond gedaan was. Leuk, als je 12 uur in een auto hebt gezeten en kleine kinderen hebt en dan nog tot het donker mag wachten. Wij hebben gezegd dat dit prima was, als ze betaalden. Veel.

Authenticiteit, honden

 En dan is er authenticiteit. Het is belangrijk voor ons en ook voor veel deelnemers dat het niveau van authenticiteit, de standaard en kwaliteit van de mede-re-enactors, relatief hoog blijft. Een opdrachtgever ziet niet altijd wat wel en niet authentiek is. Zij zien alleen wat ze willen verkopen. Soms eisen ze dingen die ronduit kermis or carnaval zijn. En dan is het onze zware plicht om hun uit te leggen dat er geen ridders in harnassen komen, dat er geen Keltische schilden zullen zijn en dat we niet deel gaan nemen in achterlijke toneelstukjes.

Maar authenticiteit is een harde noot voor een organisator. Sommige deelnemers vinden ons niet streng genoeg, anderen veel te streng. Wat is wijsheid? We moeten ook de wensen van het publiek in ogenschouw nemen (als ze wegblijven, vindt het evenement niet eens plaats) en van de opdrachtgever (die betaalt immers). Het is niet zo eenvoudig als sommige deelnemers denken. We laveren tussen verschillende obstakels. Noch neemt elke deelnemer het even gemakkelijk op als hij terechtgewezen wordt of advies krijgt. Verder kan de orga ook niet overal tegelijk zijn, dus een beetje sociale controle is ook wel prettig.

Niet iedere deelnemer denkt hetzelfde over authenticiteit en als organisatie moet je daar een middenweg in vinden. Hoe streng ga je zijn of moet je zijn? En wordt jou dat wel in dank afgenomen? Heb je er wel zin in om naast al het werk – en een verwoede poging om tijdens het evenement als deelnemer er ook nog wat aan te hebben – constant politieagentje te gaan spelen?

Honden. Natuurlijk, je moet je hond mee kunnen nemen. Hij is deel van de familie, net als kinderen. Sommige honden zien er niet authentiek uit voor onze periode, maar dat hebben we gewoon te accepteren.

Maar meer en meer opdrachtgevers willen ze niet. Waarom? Het is de gemakkelijkste manier om met een groeiend probleem om te gaan. Het probleem groeit, omdat meer en meer deelnemers een hond nemen. Twintig jaar geleden waren er misschien twee of drie op een kampement, nu zijn er weinig tenten die er geen hebben.

Hondeneigenaars zien zelden het probleem. En de meeste honden gedragen zich netjes. Maar sommige honden blaffen of grommen naar elke andere hond of soms zelfs bezoeker. En bezoekers klagen daarover tegen de opdrachtgever. En die klaagt tegen de orga. Die tussen twee vuren zit.

Ik begrijp wel dat het publiek klaagt. In Frankrijk durfden mijn kinderen niet zonder bewaking naar de wc omdat ze dan langs een grote hond moesten die steeds met ontblote tanden naar hen toe rende, terwijl de eigenaar niet ingreep. In Holland was er een hond die constant bleef blaffen. In Duitsland is mijn dochter een keer door een hond van een deelnemer in het gezicht gebeten, toen die ons kamp inliep, maar de eigenaar geloofde ons niet.

Dus in plaats van die gevallen aan te pakken, kiest een gemeente of museum liever voor de gemakkelijkste weg. Die willen confrontaties vermijden en verbieden honden dan maar helemaal. Ze vergeten dat als de hond niet kan komen, de eigenaar ook wegblijft. En het laatste wat de opdrachtgever wil, is een evenement zonder deelnemers.

Sponsoren, catering en entertainment

Aangezien dit alles geld kost, hebben ze sponsoren nodig en sponsoren betekenen vips. En vips beteken vervelende mensen (niet altijd natuurlijk, maar vaak wel) die denken dat ze belangrijker zijn dan de deelnemers (voor wie komt het publiek?) en willen delen in de glorie. Ze moeten tevreden gehouden worden. Ze stellen rare eisen. En de taak van de organisator is het om die eisen en klachten ver weg te houden van de deelnemers. Waarom zou je die daarmee lastig moeten vallen?

Maar niet alleen vips kunnen blaten en kwaken. Buren klagen vaak over de herrie. Ze willen dat we na 9en muisstil zijn. Geen muziek, geen gezang, geen vreugde, geen gelach. Ik snap dat, maar het is wel onze hobby. We hebben de hele dag hard gewerkt en willen dan ’s avonds wel wat plezier maken. Of ze klagen over de open vuren. Maar die hebben we toch echt nodig!

En oh ja, de media! Media-aandacht is belangrijk en vaak ben jij het als organisator die interviews, soms live op de radio, moet geven of journalisten te woord moet staan.

Volgende punt: catering-industrie en het entertainment. Catering is fijn. Welke Viking is nog nooit naar de patatkraam gekuierd voor een snack, of heeft een ijsje gekocht of een koel biertje weg geklokt? Maar het kan ook betekenen dat deze professionele verkoopsstands gaan klagen over Vikingen die bijvoorbeeld mede verkopen. Dat noemen ze valse concurrentie. En wie wil vlak naast de pannenkoekentent staan?

Noch is het altijd aangenaam als er plompverloren op het terrein zelf een podium opgebouwd wordt voor een elektronisch versterkte band, die je trommelvliezen wegblaast tot na middernacht. Leuk als je daarnaast probeert te slapen met kleine kinderen!

En over de klachten over de zondagsrust hebben we het in de vorige blog al even gehad, dus dat hoeven we hier niet meer te herhalen. Verderop in deze blog kom ik er onder een ander hoofdstukje nog even op terug.

Quatorze Juillet

 Ik wil dit hoofdstuk eindigen met een leuke anekdote. Het vond jaren geleden plaats in Frankrijk. We waren daar gewoon als deelnemers en hadden godzijdank niets te maken met de orga.

Het was de hele week afschuwelijk weer geweest. Het had onafgebroken hard geregend en gestormd. We waren geëvacueerd en weer geëvacueerd, eerst met kleine busjes naar een school en toen die ook onderliep, nog verder. We hadden gekookt op drijvende miniatuurvlotjes op rokend, nat hout. We hadden geslapen in drijfnatte slaapzakken. Het was echt erg, zeker met kinderen. We waren uitgeput.

Op het einde van de week werd het plotseling droog en zonnig. Alles werd uitgehangen om te drogen, iedereen was opgelucht. We haalden diep adem en waren dolblij. Nu hadden we in ieder geval nog een dag of twee om te genieten en te rusten.

Maar dat weekend was het de 14e juli. En dat is een grote feestdag in Frankrijk. En er zou enorm veel, indrukwekkend vuurwerk afgestoken worden. Leuk! Ik houd van vuurwerk. Maar gedurende de dag werden we licht ongerust. De pyrotechnische jongens kwamen en begonnen hun ijzeren stellages voor hun show op te bouwen. En die stellage was erg, erg dicht bij het kamp. Ik weet niet hoe dicht, maar een ervaren speerman zou de afstand gemakkelijk hebben kunnen overbruggen.

Dus enkele mannen liepen naar de orga en vroegen of dit wel veilig was.

Onze klachten werden weggewuifd. Niets om je druk over te maken. Toen begonnen de vrouwen te klagen en de mannen gingen er weer heen. Dat is hoe het meestal werkt, toch? Het antwoord van de gemeente was ronduit verbluffend en ongevoelig en respectloos.

We hoefden niet bang te zijn, want overal werd voor gezorgd. Welke maatregelen hadden ze dan genomen, wilden we weten? Wij, mannen, vrouwen en kinderen (!) zouden geëvacueerd (!) worden tot het nachtelijke vuurwerk klaar zou zijn (je weet hoe laat het donker wordt in juli, dus je weet over welke tijd we spreken) en de brandweer zou onze tenten met water natspuiten en ze doorweekt houden!!!

Moet ik je echt uitleggen wat er gebeurde? Veel mannen stonden op het punt om hun bijl te pakken en met geweld die stellage neer te halen. Toen de situatie te grimmig werd, gaf de gemeente toe, tot grote irritatie van de vuurwerkknapen, die alles weer af moesten breken.

Vragen van deelnemers

Als organisator van een evenement kun je vragen van deelnemers verwachten. Je probeert zo goed mogelijk voorbereid te zijn. Maar hoe goed voorbereid of ervaren je ook bent, zelfs na jaren en jaren slijpen aan je talenten, kunnen deelnemers je nog steeds met het onverwachte verbluffen.

Laten we beginnen met de vragen van onmiddellijk belang. Het eerst wat een arriverende re-enactor eist te weten – en heel erg terecht – is waar hij brandhout, stro, water, toilet en douches kan vinden. Hij moet weten waar hij zijn tent op kan zetten, hoeveel plek hem toegewezen is om zijn kamp op te bouwen en waar hij nadien zijn auto kan parkeren zonder weggesleept te worden en een boete te krijgen. Velen zijn ook nieuwsgierig naar de openingstijden van het evenement en de tijden van de show fights.

Sommigen zijn in de war en hebben bevestiging nodig of ze wel of geen voedsel krijgen, of er een feestavond is of niet. Dat zijn allemaal nuttige en nodige vragen en de kern van een evenement.

We zijn opgehouden te wanhopen over het feit dat ten minste de helft van die vragen al beantwoord zijn ofwel door het aanmeldingsformulier dan wel door de bevestigingsmail, maar op de een of andere manier schijnen velen het niet nodig te vinden die te lezen.

Dan zijn er de voorkómende vragen. Voorkómend naar de organisatie toe, dus. Sommige mensen doen gewoon, andere denken en vragen eerst. In plaats van meteen vol overgave de perfecte weide te doorploegen met vuurkuilen, vragen sommigen of het toegestaan is of dat vuurschalen verplicht zijn. Sommigen wassen hun smerige ketels bij de tent en gooien het waswater, dat er meer uitziet als een gore soep vanwege de achtergebleven brokken voedsel, gewoon ergens waar het ’t hele weekend lekker kan liggen stinken, anderen vragen of er een speciale afwasplaats is. Of er wordt ons gevraagd of ze hun vuil in de bakken die voor de bezoekers bestemd zijn, mogen werpen of dat er speciale containers zijn.

En hoewel ik genoot van het beschaamde gezicht van de re-enactor, van wie ik wist dat hij de eigenaar van het gebruikte condoom was vanwege zijn niet zo stille nachtelijke avonturen, toen ik hem beleefd verzocht zijn bewijsstuk #1 van zijn hormonale uitlaatklep uit het volle publiekszicht te verwijderen, vind ik het echt niet leuk om ergens om zes uur in de ochtend overlopende luiers op te rapen.

En dat is nog niet eens het ergste wat we ooit op hebben moeten ruimen. Op een heel vroege ochtend zijn we wel eens gehaald, omdat één of andere onverlaat die nacht op de kinderglijbaan had gepoept. Ik ben die ochtend maar met een grote boog om mijn man heen gelopen, want hij was niet in een goed humeur nadat hij dat opgeruimd had. En nee, er was ons niet gevraagd of het toegestaan was je daar te ontlasten.

Met een nog grotere boog ben ik om hem heen gelopen, toen hij de verstopte urinoirs moest ontstoppen op een feestavond en hij tot zijn oksels diep in de afvoerbuizen zat om de daarin gekotste kippenvellen eruit te vissen… Ja, dat moet je dus ook doen als organisatie. Hoi!

Sommige vragen zouden als voorkómend beschouwd kunnen worden, maar zijn eigenlijk tamelijk overbodig. Het antwoord op ‘mag ik mijn haringen recht door de straattegel hameren’ is eigenlijk altijd nee. En op een ander evenement, gelukkig niet door ons georganiseerd, hoorde ik iemand vragen of hij de esp om mocht hakken, aangezien het hem overbodig leek en hij meer brandhout nodig had.

Na het eerste uur of zo volgen de secundaire vragen. Ondertussen hebben we geleerd van tevoren te weten waar de meest nabijgelegen supermarkt, pizzeria, garage, tankstation en coffeeshop zijn, net zoals we kunnen laten zien waar de oplaadpunten voor telefoons zijn of het antwoord hebben op de vraag of er een droogtrommel beschikbaar is.

Soms worden we verbluft door vragen die we niet verwachten. Tijdens een evenement dat plaatsvond tijdens het wereldkampioenschap voetbal, wilden sommige deelnemers weten waar ze de wedstrijd konden zien. Aangezien ik niet bepaald een voetbalfan ben, moest ik eerst zelf eens rondvragen.

Secundaire vragen komen in twee versies: degene hierboven opgenoemd en degene die je hoopt nooit te horen, maar waarop je toch een antwoord paraat moet hebben. Mensen moeten vrij regelmatig weten waar het ziekenhuis of de eerste hulp is. En één keer was een tandarts nodig.

Dat betekent dat je dus ook soms uit je bed getrommeld wordt, bij nacht- en ontij. Het is ons gelukkig niet vaak overkomen, maar die keren zijn ons wel bijgebleven. Eén keer moesten we snel de poort openen, omdat iemand met spoed naar het ziekenhuis moest. Eén keer werden we gehaald vanwege een incident in de stallen, waar ik het niet meer over wil hebben. Eén keer moest ik in de stromende regen in mijn onderjurk de politie te woord staan, omdat we op het terrein een jonge vrouw hadden gevonden, die per ongeluk op het terrein terechtgekomen was en daar niet thuishoorde, die naar achteraf bleek een rape drug in haar drankje gekregen had in een kroeg in het dorp en – letterlijk – helemaal de weg kwijt was. Maar heel zelden word je voor niets uit je bed gehaald.

Ongelukken of ronduit stupiditeit kunnen nodige vragen oproepen. Als een nokbalk breekt, willen mensen weten waar ze een nieuwe kunnen krijgen. Haringen worden tamelijk vaak vergeten, maar gelukkig hebben wij er altijd een paar extra bij ons. Er is ons gevraagd om grondzeilen, die thuis achtergebleven waren. Eén iemand vroeg eens om een extra slaapzak. Aangezien ik wat achterdochtig was, vroeg ik waarom hij die nodig had. Het antwoord zorgde ervoor dat ik meteen antwoordde dat ik hem niet kon helpen: aangezien hij te veel had gedronken, had hij gedroomd dat hij op het toilet zat, was er nog wel in geslaagd zijn broek uit te trekken, maar niet uit zijn slaapzak te komen.

Andere noodzakelijke maar onprettige vragen zijn van ouders die hun kinderen niet meer kunnen vinden, of men een andere plek kan krijgen als ze na een regenbui enkeldiep in het water staan en als er eten uitgedeeld wordt en er wordt gehamsterd, of er meer melk, brood of koffie is.

Hmmm, koffie. Ik denk dat ik die had moeten noemen bij de vragen van onmiddellijk belang. Ik kan de keren niet meer tellen dat ik na de eerste 100 liter gevraagd ben of er nog meer komt.

Noodzakelijke vragen zijn niet altijd bedoeld om aan de organisatie te vragen. Je kunt van hen niet verwachten dat ze Daniel Boone’s western trapper storen runnen. Er is ons gevraagd om tweedehands autobanden, rubbersolutie voor luchtbedden, condooms maatje XL, specifieke medicijnen en zelfs kopieermachines.

Tot zo ver waren de vragen te behappen. Nu komen we bij de categorie die ofwel zinloos of onverwacht dan wel totaal belachelijk is. De zinloze vragen zouden ook als klachten gecategoriseerd kunnen worden. Het is raar: als we zeggen dat er niet meer koffie komt, wordt dat aanvaard, maar mensen die met zinloze vragen komen, zijn volhardend. Erg volhardend.

Er is ons gevraagd iets aan de wespen te doen (meer dan het ophangen van wespenvallen). De vraag werd zo vaak herhaald, dat we op het eind uitriepen dat er van ons moeilijk verwacht kon worden om ze te trainen. We zijn verzocht om een andere tentplaats, omdat er mieren waren. Er is geklaagd over kwakende kikkers. We zijn lastig gevallen voor een ander plekje, omdat er te veel zon was. We zijn voor nog veel meer gevraagd, wat ik hier helaas niet allemaal kan herhalen. Deze blog is niet bedoeld om specifieke mensen te kwetsen.

Zoals ik al zei, worden we elke keer toch weer verrast. Ik was verbluft toen een re-enactor me vroeg of ik wist in welke tent zijn vrouw sliep. Ik wist het, maar ik vond het wijzer me er niet mee te bemoeien. Zulke vragen maken me slechts aan het glimlachen.

Lees dit vooral niet als kinderachtig klagen van mijn kant. Zo is het niet bedoeld. Ik ben dol op mijn hobby. Ik houd van jullie, jongens! En hoewel ik hartgrondig gevloekt heb toen ik om drie uur in de nacht wakker gemaakt werd met de vraag waar het lichtknopje in de douche was – één van de enige twee keren dat we dus voor iets onzinnigs wakker gemaakt zijn – houd ik ervan jullie problemen op te lossen of te helpen en een vraag te beantwoorden. Echt waar. Zelfs als we soms wat mopperen.

Vragen van de organisatie

Natuurlijk worden vragen niet beperkt tot deelnemers alleen. Wij als orga hebben ze soms ook. De meeste deelnemers vinden ze erg irritant, vooral als ze vroeg in de ochtend gesteld worden.

Niets is meer authentiek dan feestvieren rond een kampvuur met enkele alcoholische versnaperingen tot de vroege uurtjes. Maar hé, het publiek verdringt zich bij de entree vroeg in de morgen en dat betekent dat de party animals op moeten staan na slechts drie uurtjes slaap, iets van een ontbijt in hun onstabiele maag moeten proppen, wat meestal bestaat uit koffie en meer koffie, en moeten proberen enigszins wakker en aanspreekbaar te worden.

Doezelend boven zijn koffie sterkt deze speciale soort deelnemer zich voor de bezoekers en hun vragen, als hij uit zijn ooghoeken die verdomde organisatoren aan ziet komen kuieren, recht op zijn kampement af.

Blink! Ogen wijd open! Paniek! Koortsachtige blikken rond het kampement op zoek naar ongepaste voorwerpen. Een melkpak wordt snel uit het zicht gepropt. De laatste sandwich wordt gesmeerd en de jampot wordt opgeruimd. “Sorry, jongens, we zijn een beetje laat deze morgen. Ja, ik weet dat we over een kwartier opengaan. We zullen klaar zijn en volledig authentiek.”

Orga glimlacht. Maar die arendsogen dwalen langzaam naar links. De katterige re-enactor volgt de blikken en ziet waar ze naar kijken: natte, moderne handdoeken die kleurig wapperen als ridderbanieren in de ochtendbries.

“Hé, allemaal, het is fijn dat jullie zo gebrand zijn op hygiëne, maar kunnen jullie alsjeblieft die handdoeken verwijderen?”

Sommige deelnemers geven je ’the look’, alsof ze denken ‘klootzakken’, andere hebben zelfs het allerschattigste fatsoen om te blozen en zich betrapt te voelen. Met één groep in het bijzonder, die we diep in ons hart hebben, is het zelfs een soort running gag geworden. Ik zou de dag dat ze op authentieke linnen handdoeken overstappen diep betreuren… het zou mijn ochtendglimlach verpesten.

Maar zoals gezegd, worden we af en toe nog verrast. Soms zijn we zo verbluft dat het even duurt om een vraag te formuleren. Eén keer had een groep hun tent opgezet en ik kon de eerste minuten alleen maar staren. En toen nog wat langer staren. Deze vierkante tent, die me angstvallig veel deed denken aan een partytent, bestond uit verschillende rechthoekige en driehoekige stukken stof… die aan elkaar geritst waren! Je, geritst. Met ritsen dus! Met echte, grote, zichtbare ritsen!

Een ander voorval waar we ons nooit op hadden kunnen voorbereiden, gebeurde op een vredige zomeravond. De tenten waren opgebouwd, iedereen ontspande met zijn eerste bier en het ophalen van oude herinneringen met vrienden, toen de directeur van het terrein naar onze tent fietste met een ietwat ontzette blik op zijn gezicht.

Hij was opmerkelijk kalm, toen hij ons vertelde dat hij bijna onthoofd was en of we de zaak alsjeblieft konden regelen. Het bleek dat een re-enactor moeite had zijn tent te stabiliseren vanwege een te krappe tentplek. Ze hadden het dilemma slim opgelost door één hoek van hun luifel vast te binden aan de boom aan de andere kant van het pad. Alleen hing het touw te laag en in het donker was de directeur er vol met zijn adamsappel in volle vaart tegenaan gefietst.

 Media

 Over het algemeen zijn de media onze vriend. Als een krant over ons evenement schrijft, komen er meer bezoekers. En de stukjes zijn bijna altijd lovend. We werken ook wel eens mee aan documentaires, films, fotoshoots e.d. en over het algemeen is dat harstikke leuk om te doen.

Maar van één incident met een krant heb ik nog steeds een vieze smaak in mijn mond, omdat het nooit naar behoren opgelost is.

Het gebeurde jaren geleden tijdens een show fight. Eén van de krijgers had, terwijl hij ‘dood’ op de grond lag, een botsing met een nog levende vechter die achteruitliep. Bezorgd over zijn welzijn – gelukkig bleek er achteraf niets aan de hand – werd de show fight tijdelijk gestopt, een beschermende cirkel rond het slachtoffer geplaatst tegen het maken van ongewenste foto’s en de ambulance geroepen. Ondertussen legden we per microfoon aan het publiek uit wat er gebeurd was en dat we de show tijdelijk opschortten.

De volgende dinsdag werden we door een buitenlandse vriendin gebeld dat ze door een kennis was aangesproken dat er iemand tijdens het evenement overleden was. Overleden? Wat?! Het bleek dat er onder de toeschouwers een journalist had gestaan van het Reformatorisch Dagblad. Zonder ons of de directie te bellen voor meer informatie, had hij het verhaal gepubliceerd dat een krijger op het slagveld doodgeslagen was en dat de politie de dader gearresteerd had. Een dag later was dit bericht, zonder checks, blindelings gekopieerd door veel andere kranten, internationaal, en door veel archeologische nieuwspagina’s… De schade was aangericht.

Het heeft ons weken en weken gekost voor we de krant hadden overtuigd dat ja, zelfs hun journalisten zoiets konden doen, en zelfs nog langer voor ze wilden rectificeren.

Weerstand lokale bevolking

Niet zo lang geleden kregen we een belletje om een evenement te organiseren in een oud ringfort ergens in de Bible Belt hier in Nederland. Het heeft nooit plaatsgevonden, want de burgemeester kon onze veiligheid niet garanderen als we de show zouden houden van vrijdag tot zondag in plaats van van donderdag tot zaterdagmiddag. De plaatselijke bevolking was overtuigend en invloedrijk genoeg om ervoor te zorgen dat het hele evenement op de klippen liep. Echt jammer, want de site was zo veelbelovend.

Soms klagen omwonenden over de parkeerdruk, het afschieten van een kanon, de stank van kampvuren, ons gezang. Dat probleem ligt natuurlijk niet bij de deelnemer: die komt gewoon en heeft verder geen boodschap of de gemeente hiervoor vergunningen heeft afgegeven. Daarvoor moeten de omwonenden dan toch echt bij die gemeente zijn. Maar aangezien die in het weekend en al helemaal niet ’s avonds te bereiken zijn, komen op het moment zelf die klachten dus bij de organisatie, die er ook niets aan kan doen.

Ruimtegebrek

Laat me je zeggen dat het opbouwen van het kampement niet alleen het meest stressvolle moment is voor de deelnemer, zoals in de vorige blog beschreven, maar ook voor de orga, zeker als het terrein niet bestaat uit één grote weide, maar uit allemaal kleine, onregelmatig gevormde veldjes met obstakels, zoals in Archeon.

Weken heeft hij of zij eraan besteed om ervoor te zorgen dat iedereen op het terrein past, dat groepen bij elkaar staan, dan kooplieden plekken langs wegen krijgen, dat recent gescheiden paartjes of uit elkaar gegane groepen of anderen die elkaar haten, geen buren zijn, en dat verder de overige wensen van de deelnemers zoveel mogelijk meegenomen zijn, waarbij je last-minute honderden wijzigingen hebt moeten implementeren vanwege deelnemers die ineens van gedachten veranderd zijn over bijna van alles. En dan beginnen de problemen…

Voor de organisatie beginnen de problemen op het moment van aankomst, wanneer je ontdekt dat het terrein aanzienlijk veranderd is sinds je het zeven dagen eerder voor het laatst inspecteerde. Plotseling zijn er verkoopstandjes opgericht waar eens een pracht van een weide was. Gemeenten hebben net besloten er een biertent op te bouwen. De brandweer heeft bepaalde plekken als no-go-areas aangewezen enzovoort.

De volgende problemen beginnen met de komst van de deelnemers. Wederom een kleine bloemlezing…

  • “Hé, mijn goede vriend (lees: organisator), groot nieuws! Ik dacht niet dat het nog zou lukken, maar ik ben erin geslaagd gisteren mijn nieuwe tent klaar te krijgen! Dus ik heb de nieuwe meegebracht. Die is alleen groter dan degene die ik opgegeven heb. Geen probleem, toch?”
  • “Hé, goed je te zien! Ik weet dat we twee tenten opgegeven hebben, maar in plaats daarvan hebben we er drie meegebracht, omdat er slecht weer verwacht wordt. Ik ging ervan uit dat dit geen probleem was.”
  • “Hohoho, long time no see. Even snel een update over de laatste ontwikkelingen thuis. Mijn maat en ik hebben ons samen opgegeven en we weten dat je een hoop gedoe hebt gehad om ons samen te plaatsen, maar we hebben een knallende, echt knallende ruzie gehad gisteren en zet – ons – niet – naast – elkaar. Je hebt vast nog wel ergens anders een plekje over?”
  • “God, wat een helse reis! Trouwens, goedenavond. En dit is mijn nieuwe vriendin. Geen tijd om haar op te geven. Show tent? Uh, ja, dat was het plan. Maar [grote grijns] gezien de omstandigheden… is dat wellicht geen goed idee, dus geef ons maar ergens een plekkie met wat privacy, ok?”
  • “8×4? Heb ik dat echt opgegeven? Oh ja, ik zie het nu ook. Sorry… die maten waren een gok.”

En dan zijn er natuurlijk nog de mensen die zonder af te zeggen niet op komen dagen, zodat mensen krap op elkaar gebouwd staan, terwijl er achteraf gezien wel meer ruimte was geweest. Na enkele jaren nodeloos tot diep in de nacht opgezeten te hebben en nodeloos op deze no-showers te wachten, hebben we in de bevestigingen opgenomen dat we om 23:00 de poort sluiten tenzij er gebeld wordt dat het om welke reden dan ook later wordt.

En soms lukt het gewoon niet om aan iedereens wensen te voldoen: dicht bij het vechtterrein of de toiletten, schaduw, rust, geen snurkende buren, dicht bij de uitgang, geen kwakende kikkers, elektriciteit voor de draagbare tv (jawel, die vraag hebben we eens gehad), geen mieren, en nog een hele lange lijst.

Entertainment

 Er is me wel eens door deze of gene gevraagd om het evenement wat ‘op te leuken’. Nu vind ik persoonlijk dat het iedereen vrij staat zelf ook wat te organiseren om er iets bijzonders van te maken, maar velen vinden dat te veel werk en hopen dan dat de organisatie dat doet. Welja joh, waarom niet? We hadden toch al niets te doen.

Wij hebben desondanks in het verleden wel eens geprobeerd daaraan tegemoet te komen. Tijdens een koud Paasweekend heeft mijn jongste dochter een binnenruimte geregeld op het terrein, waar allermaal spelletjes waren, waaronder enorme opblaasbare sumo-worstelpakken.

We hebben wel eens een pub quiz in elkaar geknutseld.

Soms proberen we een spelletjesavond op gang te brengen. Ik heb mooie herinneringen aan het hilarische ballonnenspel. Het was wat kinderachtig, maar we hebben erg gelachen, toen de ballonnen, op het achterwerk gebonden, zonder handen tot knappen gebracht moesten worden door een ander. In het vorige blog beschreef ik al die sprookjesspeurtocht voor kinderen, die wij niet bedacht hadden of georganiseerd, maar waar we wel ons steentje aan bijgedragen hebben.

Op een banket heb ik met een andere vikingdame wel eens gezongen – er waren toen veel mensen die iets ingestudeerd hadden – en ik heb een keer een quiz op poten gezet, waarbij iedereen de juiste deelnemersnaam bij de juiste babyfoto moest zetten. De geplande bonte avond viel door corona in het water.

En er ontschieten me nu zeker nog wel wat andere zaken.

We zijn altijd dankbaar als er zich muzikanten onder de deelnemers bevinden om de feestavond wat cachet te geven. Van alles heb ik voorbij zien komen: van een flierefluiter tot een harpist, draailierspelers en doedelzakfanaten, een heuse band tot een trommelaar.

Soms is er iemand die de show fight op zich wil nemen, maar vaak moet daar ook nog het script voor geschreven worden. Wil je daar iets bijzonders van maken – een tent die in brand gestoken wordt of een brandmerking of onthoofding, bijvoorbeeld – dan moet dat ook van tevoren geregeld.

Sommige bezoekers komen elk jaar terug en dan willen ze ook wel eens wat anders zien. Daarom hebben we ook wel eens modeshows of rechtszaken of een humoristische Miss Viking verkiezing laten zien. En daar gaat ook tijd in zitten.

Een enkele keer besloten we tot een ludieke actie, omdat humor beter werkt dan wat dan ook, zowel als terechtwijzing als om een hart onder de riem te steken. Ik denk dat velen zich de Viking Lover’s Lane nog wel kunnen herinneren of de badeendjes.

Het eerste was een geestig bedoeld pamflet waarin allerlei romantische plekjes op het terrein werden aangeprezen, één voor elke soort vrijer, met als waarschuwing dat de kinderglijbaan daar dus niet voor bedoeld was – naar aanleiding van een nachtelijk incident – en badeendjes deelden we uit op de feestavond aan de deelnemers die meer dan alle anderen geleden hadden onder de overstromingen door de wolkbreuken tijdens een zeer memorabel evenement. Ik heb begrepen dat sommigen het pamflet of het eendje bewaard hebben en dat doet me deugd.

Conclusie

 Samengevat komt er bij organiseren meer kijken dan je op het eerste gezicht zou denken. Soms is het gemakkelijker dan andere keren – afhankelijk van weer, terrein, opdrachtgever – maar echt simpel is het nooit. Het is in ieder geval altijd een ontzettende hoeveelheid werk, zowel van tevoren in planning en vergaderen als achteraf (gevonden voorwerpen, problemen met media, afwikkeling gemeente). Je bent de eerste die opstaat en de laatste die naar bed gaat. Gelukkig heb ik die laatste taken altijd kunnen verdelen binnen mijn gezin, zodat de één vanaf 6 uur ’s ochtends ‘in dienst’ was en de ander tot 1 uur ’s nachts.

Het grootste dilemma is dat je zowel organisator als deelnemer bent. Je moet heiliger zijn dan de paus qua gedrag en authenticiteit, want je kunt moeilijk deelnemers op moderne schoenen of dronkenschap wijzen als je je daar zelf ook schuldig aan maakt. Het is helemaal niet leuk om de orde te moeten handhaven, zeker niet omdat het je impopulair maakt of zelfs vrienden kan kosten. Je krijgt al snel de naam een zeikerd te zijn. Ik zal ook best wel eens mensen op hun tenen zijn gaan staan.

Maar aan de andere kant moeten wij ons ook de roddel en achterklap – en schadelijke leugens – laten welgevallen. Maar over die incidenten wil ik het echt niet meer hebben. Dat is te pijnlijk.

Al met al ben ik wel blij dat ik niet langer hoef te organiseren. Ik verheug me erop nu weer gewoon deelnemer te kunnen zijn en me niet meer druk te hoeven maken over alles wat niet goed loopt en me boos te moeten maken over alle gebroken beloften door de opdrachtgevers.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top