De Meester van de Bailante
1668: Rochette is nu kwartiermeester op de Bailante. In de piratenvloot van Morgan plundert ze Portobelo, Maracaibo en Panama, terwijl de gouverneur van Jamaica zich tegen de piraten keert. Wanneer Louveteau achter Charmaines geheim komt, volgt ze haar vroegere kapitein naar Kaapstad, naar de Indianen in de wouden van New York en ten slotte naar Schotland en Versailles.
Niets is onveranderlijk, alleen de sterren… En daarom daagt langzaam bij Rochette het besef dat ze misschien de zee vaarwel moet zeggen. Maar niet voordat ze alle piraten overgehaald heeft tot een vermetele aanval op Havana. Dat blijkt een fatale beslissing…
Uit het boek..
Het schip was in diepe rust. Geen wachtpost had hen gepraaid, Louveteau had zonder enige moeite de Bailante kunnen betreden. Hij stapte nu over de benen van de vele piraten die op dek hun roes uit lagen te slapen en die niet eens wakker waren geworden, toen een tropische regenbui hen doorweekt had. Kapitein Mearanach stak zijn zwaard weg, maar Louveteau was nog niet helemaal gerust dat er geen muiterij geweest was of een andere calamiteit had plaatsgevonden. “In ieder geval is het geen ziekte,” merkte de Schot luchtig op. “Dit is niets voor Flibu,” bromde Louveteau. “En nog minder voor Rochette.” “Kijk uit!” Lessueur greep Mearanach bij de mouw en trok hem terug, terwijl Louveteau zijn pistool trok. Boven hen in de grote mars was een verdacht geluid te horen geweest en toen kwam iets over de rand storten. Er klonk een hese, gesmoorde gil en toen bonkte een lichaam op het dek, vlak voor Louveteaus voeten, en bleef roerloos liggen. Mearanach hurkte bij het lichaam neer. “Dronken…” Hij keek schielijk omhoog of er nog meer kwam, maar het bleef rustig. Op dek ontwaakten twee, drie mannen, maar ze waren gedesoriënteerd en niet aanspreekbaar. “Hé, hoog bezoek!” Troy materialiseerde uit het niets en sprong lichtvoetig over een piraat en tros heen en maakte een diepe, spottende buiging voor de drie kapiteins. “Welkom op HMS Bailante,” grinnikte hij. “Als de heren me maar willen volgen, kapitein Flibu is aanwezig en houwt audiëntie. Dan zal ik zien of ik de kok ken porren voor wat exekiese versnaperingen.” Mearanach wou de elfjarige knul een draai om zijn oren geven voor zijn onbeschaamdheid, maar die ontweek de oorvijg handig. Hij schopte hard de benen van iemand opzij om een pad naar de kajuit vrij te maken. De jongen grijnsde brutaal. “Voor een dubloen ken ik de mesjeus wel zeggen wat zich hier gisteren heb afgespeeld…”