Kingston Mazurka – Geheimen van een Plantage
1836: De vijfjarige Damien Kingston is geboren in een steenrijke en machtige plantersfamilie. Maar terwijl hij opgroeit, ontdekt hij dat niet alles goud is wat er blinkt en dat de familie heel wat schandalen voortbrengt. Bovendien waart er een erfelijke krankzinnigheid in de familie rond. En dan gebeurt er iets, wat zijn hele leven op zijn kop zet.
Uit het boek..
Het was kil. De wind blies over de James River en voerde de voorbode van de naderende winter mee. De grond rond het vers gedolven graf was bezaaid met herfstbladeren. In de verte lokte het landhuis van de plantage, waar straks de begrafenisgangers hun verdriet weg zouden eten.
Oom Severin gaf hem een aai over zijn bol. Hij was niet de eerste. Waarom iedereen vandaag zo aardig voor hem was, begreep de vijfjarige Damien niet. Hij begreep ook niet waarom de mensen huilden. Ze zeiden dat zijn vader dood was. Maar hij kwam wel weer terug. Hij kwam altijd terug van zijn reizen.
Hij stond aan de hand van zijn twee jaar oudere broer Morgan en verveelde zich. De hele ochtend had er een vreemde stemming over het huis gehangen. Ze mochten niet rennen of buiten spelen. Alle familieleden waren die ochtend gekomen.
“Gaan we straks…” begon hij tegen zijn broer te fluisteren.
“Sst,” maande die. “We mogen nu niet praten.”
Damien had een heleboel broers. Anthony was de oudste. Damien was een beetje bang van Anthony. Die had weinig geduld met hem.
Dan volgde Grammont. Grammont stond naast moeder. Damien vond hem wel aardig. Deze broer had hem kort geleden nog een hobbelpaard gegeven. En toen Damien in de stal door Grammonts hengst op zijn voet getrapt was, was hij het geweest die bezorgd met een natte lap zijn koortsige voorhoofd afgewist had en hem had getroost.
Dat was niet vader geweest. Die had toen ziek op bed gelegen. En ook niet Anthony. Die had hem alleen maar toegesnauwd dat hem gezegd was uit de box te blijven. Moeder had gehuild, omdat de dokter had gezegd dat hij wel mank zou blijven. Hijzelf had zich niet al te veel zorgen gemaakt. Hij wist niet wat mank was.