Oudjaarsavond
Het is weer 31 december, voor mij de leukste feestdag van het hele jaar. Laat 2024 maar komen: na drie slechte jaren ben ik klaar voor wat voorspoed!
Deze dag staat in het teken van tradities, die soms wijdverbreid en soms lokaal zijn. Maar hoe oud zijn die tradities? En hoe zijn ze ontstaan? Ik ben er vanochtend na het bakken van de oliebollen en appelbeignets even ingedoken (dus vergeef me stijl- en spelfouten, want ik had maar weinig tijd).
Laten we beginnen met vast te stellen dat 1 januari niet altijd ook de eerste dag van het nieuwe jaar was. Natuurlijk bepaalde Julius Caesar dat die dag het nieuwe jaar begon, maar de kerk ging daar later niet in mee. Die koos vaak een belangrijkere, christelijke feestdag als begin van het kerkelijke nieuwe jaar, zoals 25 december of 25 maart. Pas in 1582 bepaald paus Gregorius dat 1 januari ook echt het begin was.
Dat wil niet zeggen dat er rond die tijd niet gevierd werd. De hele periode rond de kortste dag van het jaar is al sinds jaar en dag een periode van feestvieren, waarbij boze geesten verdreven moeten worden en geluk voor het nieuwe jaar afgedwongen. Er is dan ook een aanzienlijke overlapping van gebruiken tussen Kerstmis, Oudjaar en Driekoningen.
Een typisch Nederlands gebruik is de oliebol. Wel, typisch Nederlands… Ja, de oliebol zelf is zo Nederlands als maar kan, maar ook in andere landen worden er op Oudjaarsavond zoete bakwaren gegeten. Waar komt dat vandaan? Men beweert wel dat de Friezen en Bataven al vette deegwaren offerden. Feit is dat de deegwaren gemaakt worden van ingrediënten die lang goed blijven, wat handig is in de winter, en dat de vette hap ook best geschikt is voor de winterkoude.
Maar goed, terug naar de oliebol. Dat ding is al heel oud. De oudste afbeelding is uit 1652, het oudste recept uit 1667, maar ze moeten ouder zijn. Overigens heetten ze eerst nog oliekoek; het woord oliebol komt voor het eerst in de Van Dale voor in 1868.
Ze waren ook anders dan het huidige baksel. Allereerst waren ze platter. Dat kwam omdat ze niet vrij ronddobberden in een enorme pan met olie. Dat was te duur. Ze werden gebakken in 1 liter en dus waren ze platter.
En de naturel oliebol zou nooit gegeten zijn. Foei, zulk armeluisvoedsel bliefde men niet op een feestdag! Nee, het oude recept spreekt van een vulling van rozijnen, appels, amandelen, kaneel, gember en kruidnagel. En ze werden ook niet met poedersuiker gegeten, want dat is een industrieel product.
De huidige versie en vorm zien we ergens in de 20e eeuw terug. Dat zegt althans de bronnen die ik geraadpleegd heb. Maar mijn moeder is geboren in 1927 en in jaar jongste jaren hadden ze al de moderne oliebol, dus als het inderdaad de 20e eeuw is, dan moet het heel vroeg in die eeuw zo ontstaan zijn. Persoonlijk vermoed ik eerder een datum laat in de 19e eeuw.
Dat zou ook aansluiten bij de periode dat het eten van oliebollen van het hele jaar door verschuift naar exclusief op (en rond) oudejaarsavond. In die tijd ging men ze ook zelf thuis bakken. Mogelijk heeft die verschuiving plaatsgevonden, omdat ze rond de jaarwisseling uitgedeeld werden aan de armen, maar dat blijft speculeren. In ieder geval was de moderne oliebol goedkoop en lekker vet, dus bij uitstek geschikt voor een koude feestdag, die in de 19e eeuw nog grotendeels op straat gevierd werd.
Rond de jaarwisseling eten we niet alleen oliebollen. In het noorden en oosten kent men kniepertjes en natuurlijk is er de appelflap. De geschiedenis van de appelflap en appelbeignet gaat een beetje hand in hand met die van de oliebol. Al in de 15e eeuw vinden we recepten voor appelbeignets.
De volgende traditie is vuurwerk. Vuurwerk wordt over de hele wereld op oudjaarsdag afgestoken, maar nergens gaat zoveel de lucht in als in Nederland. We zijn ’s werelds grootverbruikers. Ook zijn er maar weinig landen waar het zo gebruikelijk is dat men zelf afsteekt.
Maar waar komt het vandaan?
Het gebruik om herrie te maken bij het aanbreken van het nieuwe jaar is al zo oud als de weg naar Rome… en ouder. De kwade geesten moeten immers verdreven worden, zodat ze niet het nieuwe jaar binnen kunnen dringen. Je ziet dat wel vaker dat oude heidense gebruiken de weg effenen voor nieuwe tradities, die er naadloos op aansluiten. We zijn in ons cultureel DNA al voorgeprogrammeerd en omarmen dan nieuwe versies gemakkelijk.
Dus vroeger was oudjaarsdag een dag van herrie, overmatig drinken en feesten op straat en ging het ook toen al gepaard met enorm veel overlast. In de 16e eeuw probeerde het stadsbestuur van Amsterdam het ‘nieuwjaarszingen’ te verbieden, een gebruik dat we nu niet meer kennen, maar in Engelstalige landen in een iets andere vorm nog wel voorkomt. Overigens had deze poging geen effect en ging het gewoon door. Dordrecht deed in de 18e eeuw de vreugdevuren in de ban.
Die vreugdevuren komen nu ook nog steeds in Nederland voor, zij het erg lokaal. Niet elke gemeente doet eraan mee. Vaak heeft er een verschuiving plaatsgevonden na een week later, wanneer traditioneel de afgedankte kerstbomen in de hens gaan. Ook hier zie je weer een verschuiving en overlapping van gebruiken, met een zeer oude oorsprong.
Dus vuurwerk met oudjaar is niet zo vreemd. Het heeft het schieten met vuurwapens vervangen. En dat verving weer andere vormen van herriemaken.
Vuurwerk komt in de Middeleeuwen vanuit China naar Europa en tijdens festiviteiten gaven koningen en stadsbesturen graag grote vuurwerkshows, zoals bij kroningen of het tekenen van de vrede na een oorlog. Het einde van de Tachtigjarige Oorlog werd bijvoorbeeld groots gevierd met een enorm vuurwerk op de Dam in Amsterdam.
Maar hoe is het gekomen dat de Nederlander zo massaal zelf is gaan afsteken? Er wordt beweerd dat dit in de jaren 60 en 70 is ontstaan, maar ik denk dat het wat eerder geweest moet zijn. Mijn broer is uit 1957 en in zijn jongste jaren bestond het al, niet zo massaal als nu, maar toch. Ik denk dat het kort na de oorlog opgekomen is.
In een bron las ik dat de Oud-Indiëgangers het gebruik uit Indonesië meegebracht hebben en dat het in eerste instantie werd opgepikt door de straatschoffies in Den Haag, waar velen immigranten uit Insulinde zich gevestigd hadden. De stijgende welvaart en de toegenomen import uit China vergemakkelijkten de toegankelijkheid van de burgerconsument.
Dus ook vuurwerk is al een oude traditie, maar is in zijn huidige vorm misschien 70 jaar oud.
Overigens is het carbidschieten pas in het begin van de 20e eeuw ontstaan, maar dat terzijde.
En de kerstboom? Ja, zul je zeggen, dat is een kerstboom. Jawel, maar hij staat in veel gezinnen nog wel op oudjaarsdag en in sommige landen wordt er pas een boom op de laatste dag van het jaar opgericht of pas op die dag versierd met altijdgroene takken. En boomverering is ook al een oeroud gebruik.
Er gaan veel ideeën rond over waar het gebruik vandaan kwam. Zeker is het niet, maar het is wel duidelijk dat het versieren van het huis met altijdgroene takken en dergelijke wijdverbreid was, van Egypte tot China en van Rome tot Scandinavië.
Er wordt ook wel gedacht dat het wellicht voortgekomen is uit de paradijsboom, versierd met appels, die tijdens kerst bij het spel over Adam en Eva gebruikt werd. Wie zal het zeggen? Misschien hebben meerdere oudere gebruiken wel bijgedragen aan het ontstaan van de moderne kerstboom.
Maar onze moderne kerstboom is al vrij oud. Het is ontstaan in Centraal-Europa en de Baltische staten tijdens de Renaissance.
In 1441 werd er in Lijfland een met zoetigheid versierde boom in de gildehal opgericht voor de kinderen van de leden. In de 15e eeuw is er in een klooster in Portugal sprake van een kersttak van laurier met sinaasappels met een kaars erin bij het hoogaltaar. In 1539 werd er een kerstboom geplaatst in de kathedraal van Straatsburg. In Bremen staat in de gildehal een boom met appelen, noten, dadels, pretzels en papieren bloemen. Er wordt traditioneel beweerd dat Luther voor het eerst kaarsjes toevoegde aan de versieringen.
In ieder geval is het dus een Lutheraans Duits-Baltisch gebruik. Na de Reformatie wilden de protestanten niet langer katholieke kerststallen (waarover in een vorige blog meer) en stapten over op de kerstboom, die teruggreep op oudere gebruiken.
Begin 18e eeuw is de kerstboom een gewoon fenomeen in de steden (!) van het noordelijke (protestantse) Rijnland. Vandaar verspreidde het zich in het begin van de 19e eeuw over Europa door de Napoleontische Oorlogen, wanneer soldaten en officieren ermee in contact komen. In 1814 bereikt de kerstboom Wenen, in 1840 Frankrijk. De massa-emigratie van de 19e eeuw van arme Duitsers brengt het gebruik buiten Europa, hoewel Hessische soldaten het in 1781 al in Amerika geïntroduceerd hadden. En het nam pas echt een grote vlucht, toen het Duitse leger besloot kerstbomen te plaatsen in de barakken en militaire hospitalen tijdens de Frans-Duitse Oorlog.
Nog even kort een paar andere tradities, die niet ongenoemd kunnen blijven.
De eerste oudejaarsconference werd in 1954 uitgezonden, maar het idee is veel ouder. Al sinds het begin van de 18e eeuw werd het toneelstuk Gijsbrecht van Amstel van Vondel eind december steevast gevolgd door de klucht De Bruiloft van Kloris en Roosje. Daarin zat een nieuwjaarswens die altijd vooraf gegaan werd door een passage waarin humoristisch werd teruggeblikt op het afgelopen jaar.
Champagne bestaat nog niet zo heel lang. Pas na de Industriële Revolutie groeit champagne uit tot het massaproduct waar we tegenwoordig mee proosten. Oorspronkelijk was dit natuurlijk alleen voor de crème de la crème weggelegd.
En dan de vaste prik op 1 januari: de nieuwjaarsduik. Dat is een jong gebruik. De eerste werd in 1960 gehouden. Maar in 1920 besloot de Canadees Peter Pantages om de al bestaande polar bear plunges tijdens nieuwjaar te organiseren.
We kunnen dus wel zeggen dat de meeste van onze oudjaarstradities in de huidige vorm kort door de bocht in de 19e eeuw ontstaan zijn, maar teruggrijpen op oeroude gebruiken. Het alomtegenwoordige bijgeloof is naar de achtergrond gedrongen. Vroeger stond de dag er bol van, die van land tot land verschilden. Men at peulvruchten (die lijken op munten, wat voorspoed moet brengen), men at varkensvlees (nu verschoven naar kerst), rond voedsel moest de levenscirkel, het voltooide jaar voorstellen, de eerste bezoeker mocht geen blonde man zijn (een Vikingkrijger voor je deur is een slecht begin van het jaar), je doet geen onaangename klusjes, je voorspelt de toekomst door appelschillen.
Ik weet niet welk bijgeloof er op deze dag allemaal in Nederland was (en is?), maar bovenstaande voorbeelden komen uit andere landen van Europa.
En het plaatje bij deze blog? Dat is een schilderij van Reinier Craeyvanger, die de Dam tekende op oudejaarsavond 1854. Het is druk op de Dam en iedereen komt er samen in de maanbelichte sneeuw. Je ziet een met fakkels verlichte stoet sledes. Er wordt een sleewedstrijd gehouden. Jongens gooien sneeuwballen. Er wordt gedanst. Er worden vis en citroenen verkocht. Er wordt een avonddienst in de Nieuwe Kerk gehouden. Rechts zie je de diligence-postdienst van Van Gend en Loos en naast het paleis de felverlichte winkel van Heyman. Al wat er ontbreekt, is een oliebollenkraam.
Hoe dan ook: ik toost vanavond met mijn familie op een gelukkig en vooral beter 2024.
Gelukkig Nieuwjaar!