skip to Main Content

Stambomen

Stambomen

Ik had al eens in een vorig blog geschreven dat stambomen me fascineren. Vraag me niet waarom; ik heb geen flauw vermoeden. Maar het zat er al heel jong in.

Op een dag – ik zal zo’n 15 jaar oud geweest zijn – nam mijn leraar Latijn en Oud-Grieks me apart. Hij wilde me een boek aanraden, waarvan hij dacht dat het net wat voor mij zou zijn. “Ga eens Lord of the Rings van Tolkien lezen,” zei hij. “Ik denk dat je het fantastisch zult vinden zoals ik jou een beetje ken.” Ik was meteen verslaafd, aan Tolkien en aan het genre.

Maar ik dwaal af. We zouden het over stambomen hebben. En Tolkiens boeken zitten er vol mee, uitgebreide, ingewikkelde stambomen, die keurig in de appendix van de romans staan uitgeschreven. Ik vond ze fascinerend. Ik heb ze uitgebreid bestudeerd en uit mijn hoofd geleerd.

Al eerder, voor die tijd, boeiden stambomen me bovenmatig. Als meisje van negen schreef ik zelf de stambomen uit die ik uit het Oude Testament van de Bijbel kon distilleren. Ik vond Centennial vooral zo leuk vanwege de stamboom, die de verhalen door de tijd aan elkaar reeg. Waarschijnlijk was ik een beetje een raar kind, want ik ploos ook de stambomen van verschillende koningshuizen uit. Nogmaals, vraag me niet waarom: ik vond het boeiend. Ik spendeerde uren in de bibliotheek om dat te realiseren in dat pre-internet tijdperk.

Als kind knipte ik uit magazines de stamboom van de Oneddin familie, met van die leuke, ovalen fotolijstjes, zodat er bij elke naam een gezicht uit de serie stond. Op de middelbare school merkte ik dat het me hielp bij het lezen van romans de stamboom van de personages bij te houden om te snappen wie wie was en waarom ze bepaalde dingen deden of zeiden. Dat begon bij Van Oude Mensen de Dingen die Voorbij Gaan en ik ben dat blijven doen.

Later ging ik me ook verdiepen in mijn eigen familiestamboom, waar ik tot op de dag van vandaag mee bezig ben. Elke keer als ik weer een klein stukje van de puzzel vind, voel ik me zo blij als een kind in een snoepjeswinkel. Ik hoop nog steeds een ridder of ander interessant persoon in mijn stamboom tegen te komen, maar tot nu toe ben ik niet verder gekomen dan gewone arbeiders en boeren, vissers en zeelieden. Hier en daar wordt de saaie opsomming opgeleukt door een smid of organist, maar dat is het dan ook.

Misschien kwam het door de familieverhalen die mijn vader altijd in geuren en kleuren vertelde. Ik weet wel dat ze me ertoe aangezet hebben alle broers en zusters van mijn grootouders op een rijtje te zetten. Ik moest het daarbij doen met wat mijn ouders nog wisten en toen ik de lijst niet compleet kreeg, ben ik naar het stadhuis getrokken en in de archieven gedoken.

Dat ik niet de enige ben met deze ‘afwijking’, bewijst wel dat er veel mensen bezig zijn met genealogie en bijvoorbeeld een schrijver als George R.R. Martin, de schrijver van de serie A Song of Ice and Fire (beter bekend als Game of Thrones).

Heerlijk vind ik het als een schrijver een stamboom in zijn boek opneemt! Man, wat een vreugde. En wederom heb ik geen idee waarom. Het zijn wat namen en lijntjes, wat kruisjes en pijltjes. Wat is daar nu zo leuk aan?

Goed. Stambomen dus. Ik kan me niet meer herinneren wanneer ik begonnen ben mijn eerste fantasiestamboom te tekenen. Ik weet evenmin hoe ik daartoe kwam. Al jong wiegde ik mezelf ’s avonds in slaap door hele wildwestdorpen met alle inwoners erbij te bedenken, met naam en toenaam en verwantschappen; dat is weer eens iets anders dan schaapjes tellen, denk ik dan maar.

Ik ging schrijven en ik ging stambomen bedenken voor mijn hoofdpersonages. Vaak was de stamboom er eerder dan het plot. Meestal leidde de stamboom tot ideeën voor het plot. Niets zo destructief als familie-intriges en -ruzies immers. Ik had die stambomen ook nodig als houvast, zodat ik goed in de gaten kon houden wie met wie verwant was, hoe oud mensen waren, welke loyaliteiten of antipathieën ze door hun verwantschappen konden hebben.  Het gaf me een beeld wie iemand was, waar hij of zij vandaan kwam en hoe dat van invloed was.

En ik vind het leuk. Als ik even niet meer weet wat ik schrijven moet of mezelf heb vast geschreven, dan werk ik gewoon weer wat verder aan de stamboom en komt de inspiratie vanzelf.

Helaas bleek het net zo vaak ook een valkuil. Als je zelf iets leuk vindt, ben je vaak overenthousiast. En zo liepen mijn stambomen qua omvang vaak gierend uit de hand. Zelf had ik dan de behoefte het ook allemaal in een boek te verwerken, maar dat is natuurlijk niet wenselijk. Je kunt immers van je lezers niet verwachten dat ze dezelfde manie hebben als jij.

En dan moet je gaan snijden… Je ‘wist’ familieleden ‘uit’. Je voegt er twee samen. Je verzwijgt andere. Is het van belang voor de lezer om te weten of Bernard en Yvette Warwick behalve de zoon die in het boek een rol speelt, ook ooit nog andere kinderen hebben gehad? Nee. Is het interessant om te weten hoe de neven en nichten van Flibu heetten en wat ze deden? Evenmin.

Jammer vond ik het soms wel. Zeker in de stamboom van Damien Kingston zitten zo veel duistere geheimen, zo veel skeletten in de kast, zo veel schandalen, dat ik ze met liefde allemaal neergepend had. Maar dat ging nu eenmaal niet. Ik mag mijn passie niet tot een valkuil laten worden.

Stambomen in mijn boeken zijn als ijsbergen: je ziet alleen het topje, maar onzichtbaar onder de donkere golven van het verhaal ligt de rest. Ik heb eraan gedacht de stamboom van de Kingstons als een soort appendix ergens op deze website te plaatsen, maar de vraag is hoeveel mensen ik daar een plezier mee zou doen. Dus zeg het maar, beste lezers…

Dit bericht heeft 4 reacties
  1. Ik was net zo’n vreemd kind. Gek op verhalen van mijn (oud)ooms en tantes over vroeger. Willen weten hoe de familie in elkaar zat. Waar iedereen gewoond had en wat ze deden. Ik zeurde mijn ouders en andere familie gek om gegevens, namen, data en beroepen. Gelukkig vond mijn moeder dat ook leuk. Ik zal het wel van haar hebben, evenals de belangstelling voor geschiedenis. Vanaf mijn twaalfde de familie uitgezocht en in 1971 echt met genealogie begonnen. Heb er inmiddels een deel van mijn werk van gemaakt en zoek nog steeds stamreeksen uit voor mensen die een familiewapen willen. Bovendien ben ik gek op een bepaalde soort fantasy en nog eens ruims 25 jaar lid van Unquendor, het Nederlands Tolkiengenootschap, geweest. Maar de geschiedenis heeft het op den duur toch gewonnen en ik schrijf tegenwoordig boeken. Met stambomen. En kaarten en plattegronden, maar dat is een ander verhaal…

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top