Vrouwelijke soldaten en piraten
Mijn fictieve hoofdpersoon in de Port Royal serie, Rochette Montfort, was een vrouwelijke piraat. Damien Kingston, in de Kingston Dansen serie, had een als man verklede vrouw in zijn legereenheid. Door de eeuwen heen zijn er verhalen van vrouwen die zich als man voordeden om te gaan vechten. Sommige van die verhalen zijn aantoonbaar echt, andere behoren tot het rijk der sterke verhalen, legenden of mythologie. Maar dat het voorkwam, is een feit. Maar hoe gebruikelijk was het?
Ik wil het hier niet hebben over de vrouwen die openlijk, als vrouw, legers aanvoerden (Aethelfled, Caterina Sforza) of meestreden (Kenaus aandeel bij het beleg van Haarlem lijkt helaas niet op waarheid te berusten, maar er waren ongetwijfeld anderen) en zelfs niet over hen die zich als man kleedden om dit te doen, maar wel openlijk voor hun vrouw-zijn uitkwamen (Jeanne d’Arc). Ik wil me hier beperken tot zij die zich uitgaven voor man, dienstnamen in leger of vloot, in een tijd dat dit voor vrouwen verboden was.
De redenen om dit te doen, de drijfveer om dit grote taboe te doorbreken en de vele risico’s te ondergaan, waren divers. Veruit de meest voorkomende reden was het niet gescheiden willen worden van de echtgenoot, wanneer die ten strijde trok. Soms was dit uit liefde, vaak ook omdat het gevaarlijker was alleen, onverzorgd en onbeschermd achter te blijven. Soms wilde de vrouw ontsnappen aan het klooster of een gedwongen huwelijk. Vaak ook waren ze avontuurlijk aangelegd of konden ze zich niet voegen naar het keurslijf dat vrouwen toen werd opgelegd. Een enkele keer was er duidelijk sprake van een vrouw die zich gewoon man voelde.
Percentages vallen onmogelijk vast te stellen. De reden is dat de vrouwen er alles aan deden om hun geslacht geheim te houden en het dus onmogelijk is te achterhalen hoeveel erin geslaagd zijn om onder de radar te blijven. We weten alleen van hen die betrapt werden, vaak nadat ze gewond geraakt waren. En dan nog alleen als ze er zelf mee naar buiten kwamen, wat vaak tot sociaal stigma leidde en velen dus vermeden zullen hebben. En het leger en de vloot probeerden het zelf ook stil te houden, legden zulke vrouwen dikwijls zwijgplicht op, vanwege de schande en uit angst een precedent te scheppen. Soms hielden directe leidinggevenden het ook stil, omdat ze de desbetreffende vrouw niet kwijt wilden.
In het leger kwam het vaker voor dan in de vloot, wat logisch is, want in de vloot is het vele malen moeilijker om geheim te houden. Er valt niet vast te stellen hoe vaak de directe kameraden er stiekem van op de hoogte waren en de vrouw in kwestie dekten, afgezien dan van hun echtgenoot, als die in het spel was. Als dit zo was, wat wel te verwachten valt, dan lijkt er zelden misbruik van gemaakt te zijn, want niet één keer ben ik een geval tegengekomen van een vrouw die gesnapt werd, omdat ze zwanger was geraakt, zelfs niet als ze samen met haar man diende (tenzij haar identiteit al bekend was). Die gevallen zullen er wel zijn, maar zijn mij niet bekend, dus was het niet iets wat vaak voorkwam.
Hoewel percentages dus onmogelijk te geven zijn, zijn de te bewijzen gevallen niet zeldzaam. In elk land, in elke oorlog, in elke eeuw zijn er wel een paar te vinden. Ik wil er hier een aantal met name noemen, zodat we kunnen zien wat hun drijfveren waren en hoe ze ontdekt werden, te beginnen op zee.
Wie kent niet het liedje Daar Was Laatst een Meisje Loos. Zo’n liedje is fictie, maar het komt niet uit de lucht vallen. Het is ongetwijfeld gebaseerd op een bekend fenomeen. Er zijn in de geschiedenis meerdere vrouwen bekend die naar zee gingen, meestal als piraat of kaper, en zij die bekend werden, hadden zich niet verkleed en waren vaak de kapitein van het schip of zelfs de vloot.
Bekend zijn Jeanne de Clisson, een Bretonse edelvrouw uit de 14e eeuw die uit wraak voor de moord op haar man met haar Zwarte Vloot dertien jaar het Engelse Kanaal afschuimde; Grace O’Malley, een Ierse edelvrouw uit de 16e eeuw, die een hele piratenvloot leidde en als kind haar haren afschoor en als jongen verkleed aan boord van haar vaders schepen glipte; Sayyida al Hurra, een koningin uit het huidige Marokko in de 16e eeuw, die uit wraak ook een piratenvloot aanvoer, hoewel ik niet heb vast kunnen stellen of ze ook daadwerkelijk zelf aan boord was; en Ching Shih, de gevreesde Chinese leidster van een enorme piratenvloot in de 19e eeuw.
Verder kunnen we in dit lijstje nog noemen Ladies Mary en Elizabeth Killigrew (16e eeuw), Christina Anna Skytte (17e eeuw), Anne Dieu-le-Veut (17e eeuw), Ingela Gathenhielm (18e eeuw), Mary Farley (18e eeuw), Mary Crickett (18e eeuw), Flora Burn (18e eeuw), Rachel Wall (18e eeuw), Johanna Hård (19e eeuw). Vaak erfden ze het schip of de vloot met het beroep of commissie van hun overleden echtgenoot.
Veruit de bekendste vrouwelijke piraten zijn Anne Bonny en Mary Read, die in de 18e eeuw de Caribische Zee onveilig maakten en over wie hele boeken volgeschreven zijn. Maar zij verborgen hun vrouwelijkheid niet, hoewel ze als man gekleed gingen. Iedereen kende op een gegeven moment hun geslacht. Overigens is de biseksuele Mary Read voor haar piratenleven wel een tijdje als jongen en man door het leven gegaan. Volgens de verhalen is ze als jongen opgevoed om de erfenis te kunnen claimen en is ze daarna korte tijd in het leger gegaan. Ze trouwde, opende de herberg “De Drie Hoefijzers” nabij Breda, maar ging na de dood van haar man weer terug in militaire dienst en diende daarna op zee op een kaperschip en later dus als piraat.
Sommige verhalen over vrouwen in de Engelse vloot, die geruime tijd onontdekt wisten te blijven, zijn ongetwijfeld mythen, maar een aantal gevallen zijn aantoonbaar waar. Een beroemd voorbeeld is Hannah Snell (1723-1792). Toen haar man haar en haar kind in 1744 in de steek liet, kleedde ze zich als man, nam de naam James Grey aan, ging op zoek, ontdekte dat hij gehangen was, ging het leger in, deserteerde en nam daarop in 1745 dienst bij de mariniers. Ze vocht in meerdere slagen en raakte een twaalftal keer gewond. Desondanks wist ze haar sekse geheim te houden. Pas in 1750 kwam haar geheim uit. Ze werd uiteraard uit dienst geknikkerd, maar wist nog wel een pensioen los te peuteren. Daarop verkocht ze haar verhaal aan een uitgever en werd een ster op het toneel, waar ze zichzelf speelde. Uiteindelijk opende ze een kroeg (“The Female Warrior”).
Een ander interessant ‘geval’ is Jeanne Louise Antonini (1771-1861), die verkleed in de Franse vloot diende tijdens de Franse Revolutie en de Napoleontische Oorlogen vanaf haar tiende, nadat ze wees geworden was. Na tien jaar in de vloot gediend te hebben, raakte ze gewond en werd gevangengenomen. Na achttien maanden keerde ze terug naar Frankrijk. Daarop nam ze dienst in het Franse leger, waar ze vijftien jaar lang in bleef en het tot rang van sergeant wist te schoppen. In totaal raakte ze negen keer gewond, waarvan één keer zeer ernstig aan het hoofd. Na de oorlog werkte ze twintig jaar lang in een fabriek. Op haar 70e ontving ze de Saint Helena Medaille. Een straat in Nantes is naar haar genoemd.
Ik vraag me nog altijd af hoe een vrouw erin slaagde het jarenlang geheim te houden, ook al hielpen slechte hygiëne en preutsheid hen ongetwijfeld. Staande plassen werd opgelost door gebruik te maken van iets wat we nu een plastuit zouden noemen, dus dat snap ik nog. Niet al te grote borsten kunnen afgebonden worden. Zolang je je voor een jongeling uit kunt geven, kun je verklaren waarom je je niet hoeft te scheren. En zekere gelaatstrekken en ‘zien-wat-je-verwacht-te-zien’ zullen ook wel meegeholpen hebben. Maar een vrouw wordt ongesteld, je zult je toch eens moeten wassen, soldaten gingen naakt een rivier in en sliepen dicht opeengepakt. Het blijft me een raadsel hoe ze het klaargespeeld hebben.
Zoals gezegd zal het in het leger gemakkelijker gegaan zijn. De lijst van vrouwen die als man in het leger dienden, is dan ook vele malen langer en het is onmogelijk, onnodig en onwenselijk hen hier allemaal te noemen. Maar enkelen zijn het noemen waard om een beeld te vormen van het fenomeen.
De Italiaanse Renaissance bracht niet alleen krachtige dames voor als Catarina Sforza, maar ook kleurrijke figuren als Onorata Rodiani (1403-1452). Verkleed als man en met een mannennaam diende ze als huurling in de cavalerie van condottiero Lampugnano vanaf 1423. Helaas is haar bestaan semi-legendarisch en niet helemaal te bewijzen. Hetzelfde geldt voor Aal de Dragonder, wier skelet en huid in het begin van de 18e eeuw tentoongesteld werden in een anatomisch theater. Feit is dat ze haar leven verloor in een gevecht met soldaten en dat men daarna pas achter haar identiteit kwam, maar of ze ook echt als dragonder heeft gediend, valt niet te bewijzen.
Wie wel aantoonbaar als dragonder gevochten heeft, is Christian Cavanagh (1667-1739). Ze was een Ierse, die onder andere als Christian Davies in 1693 verkleed als man in dienst ging in het Engelse leger. Ze vocht in de infanterie in de Negenjarige Oorlog tot 1697 en daarna bij de dragonders tot 1706. Ook zij liet haar kinderen achter en ging in dienst op zoek naar haar (mogelijk geronselde) echtgenoot. Ze werd gewond en gevangengenomen, maar in 1694 uitgewisseld. Blijkbaar was nog steeds niemand op de hoogte van haar ware identiteit. Na een duel met een sergeant (over een vrouw!) kreeg ze toestemming het leger te verlaten, waarna ze dus dienst nam bij de dragonders.
Om haar identiteit geheim te houden besloot ze het kind van een hoer te onderhouden, die haar ervan beschuldigd had de vader te zijn. Ze raakte weer gewond en vocht in de beruchte Slag van Blenheim. Daarna vond ze haar man, na 13 jaar zoeken, maar omdat hij inmiddels iemand anders had, besloot ze haar carrière in het leger voort te zetten. Daarna raakte ze weer gewond in de Slag van Ramillies, waardoor ze uiteindelijk ontdekt werd als een vrouw. De brigadecommandant besloot haar door te betalen, terwijl ze in de zorg van het leger bleef tot ze genezen was, waarna ze uit dienst ontslagen werd. Maar ze mocht officieel bij het leger blijven als echtgenote ‘on the strength’ en als zoetelaarster.
Na de Slag van Malplaquet zocht ze naar het lijk van haar man op het slagveld. Na de oorlog kende koningin Anne haar een premie toe van vijftig pond en een shilling per dag als pensioen. Op het eind van haar leven werd ze toegelaten in het Royal Hospital Chelsea als gepensioneerd militair en ze werd begraven met militaire eer.
Haar tijdgenoot Phoebe Smith Hessel (1713-1821) ging ook het leger in om haar geliefde te volgen. Beiden raakten gewond in de Slag van Fontenoy in 1745. Volgens een sergeant kwam haar geslacht uit, toen ze haar bovenlijf moest ontbloten voor een geseling.
De Amerikaanse Revolutie was geen uitzondering wat betreft vrouwen die verkleed als man dienst namen, al zijn er uit deze tijd weinig voorbeelden. Ik weet niet waar dit aan ligt. De bekendste is misschien wel Deborah Sampson (1760-1827). Ze diende zeventien maanden bij de elitetroepen van de Light Brigade als Robert Shirtliff aangezien ze langer en sterker was dan de gemiddelde man.
In 1782 raakte ze gewond toen ze twee musketkogels in haar dij kreeg en een snee over haar voorhoofd. Ze smeekte niet naar de dokter gebracht te worden, uit angst dat haar geslacht uitkwam, maar toen dat toch gebeurde, vluchtte ze voor de arts aan de verzorging van haar been toekwam. Ze verwijderde één van de kogels zelf, maar de andere droeg ze tot het einde van haar leven mee en haar been genas nooit volledig. Pas toen ze in 1783 ziek werd, werd haar geslacht ontdekt. Ze werd eervol ontslagen.
Brita Christina Hagberg (1756-1825) besloot als Petter het leger in te gaan op zoek naar haar echtgenoot, die vocht in de Russisch-Zweedse Oorlog, maar van wie ze in 1788 niets meer gehoord had. Het ofwel samen dienst nemen met een geliefde of echtgenoot, dan wel op zoek gaan naar een vermiste echtgenoot is een veel terugkomend motief. Ze diende als marinier in de Slag van Svensksund en Vyborg Baai. Ze vond haar man terug, raakte gewond en kreeg een medaille voor moed en een vol pensioen. Bij haar overlijden kreeg ze een militaire begrafenis.
Tijdens deze oorlog dienden meerdere vrouwen verkleed als man en een aantal kreeg ook een onderscheiding. Dus vreemd genoeg rustte er enerzijds een sociaal negatief stigma op zulke vrouwen, anderzijds werden ze soms ook geëerd. Een vreemde paradox, als je het mij vraagt.
Uit de Franse Revolutie zijn vele gevallen bekend, van meerdere nationaliteiten: Marie Schellinkck (1757-1840) kwam uit België, Joanna Żubr (1770-1852) was Pools, Franziska Scanagatta (1776-1865) was Italiaans, Francina Broese Gunningh (1783-1824) was Nederlands, Nadezhda Durova (1783-1866) was Russisch, Friederike Krüger (1789-1848) was Duits.
Marie Schellinkck diende van 1792 tot 1796 in het Franse leger, raakte zwaargewond in de Slag van Jemappes, werd tweede luitenant en ontving later een militair pensioen. Joanna Żubr Diende, samen met haar man, van 1808 tot 1815. Ze ontving de Virtuti Militari, de hoogste Poolse militaire medaille, voor haar moed, waarmee ze één van de eerste vrouwen in de wereld werd die een medaille voor moed ontving. Ze werd sergeant en nam deel aan de invasie van Rusland.
Franziska Scanagatta ging nog een stapje verder. Zij verkleedde zich als man om naar de Oostenrijkse officiersschool te gaan in 1794. In 1797 studeerde ze af en ging als vaandrig het leger in. In 1800 werd ze luitenant en in 1801 verliet ze gedwongen het leger nadat haar vader haar had ontmaskerd. Haar commandant hield een feest ter ere van haar, waar ze als officier behandeld werd. Ze ontving een pensioen van de keizer, toen hij haar verhaal hoorde.
Het verhaal van onze Nederlandse kandidaat, Francina Broese Gunningh, wijkt af, omdat ze niet vrijwillig dienst genomen heeft. Op weg van Parijs naar Kampen ging ze gekleed als man, wat niet ongewoon was in die tijd voor vrouwen, zodat ze niet lastiggevallen zouden worden. Helaas voor haar werd ze tijdens de reis gearresteerd door Franse militaire politie, die vermoedde dat ze een deserteur was toen ze niet de juiste papieren kon laten zien. Daarop werd ze gedwongen dienst te nemen. Ze deserteerde, maar blijkbaar had ze de smaak te pakken, want daarop nam ze dienst in het Pruisische leger. Toen ze gewond raakte aan de borst, werd ze ontdekt en moest ze het leger verlaten. Terug in Nederland, nam ze dienst in het Nederlandse leger en diende tijdens de belegeringen van Kampen, Coevorden en Deventer. In 1814 was ze verloofd met een vrouw en gebruikte een valse adellijke titel, waarvoor ze gearresteerd werd. Tijdens een gedwongen medisch onderzoek werd haar sekse ontdekt.
Nadezhda Durova groeide op in het leger. In 1807 verliet ze man en kind en nam diens bij de Ulanen als Alexander Sokolov. Volgens eigen zeggen beschouwde ze het leven in het leger als vrijheid. Met grote heldenmoed redde ze het leven van twee militairen. De tsaar was zo onder de indruk van haar moed, dat hij haar het Kruis van St. George gaf en tot luitenant bij de huzaren promoveerde. Omdat er toen al geruchten gingen dat ze een vrouw was, gaf de tsaar haar het nieuwe pseudoniem Alexandrov. Omdat ze geen snor kon laten groeien en er als een tiener uit bleef zien, liep ze promoties mis. Ze vocht in de Slag van Smolensk en raakte gewond in de Slag van Borodino. Ze verliet het leger in 1816 met een rang die equivalent is aan kapitein-luitenant. Ook zij kreeg een militaire begrafenis. Het blijkt dus wederom dat het taboe niet zo groot was als vaak gedacht.
Het verhaal van Friederike Krüger is ook bijzonder, omdat zij mocht blijven, nadat haar geheim uitgekomen was. Ze diende van 1813 tot 1815 in de infanterie als August Lübeck. Haar kameraden kwamen achter haar geslacht tijdens een aanval door haar hoge stem. Maar inmiddels was ze populair en gerespecteerd en dus werd ze niet uit het leger gezet. Ze werd zelfs gepromoveerd tot sergeant en vocht in de Slag van Waterloo. Na de oorlog ontving ze van de koning het IJzeren Kruis en de herdenkingsoorlogsmedaille.
De voorbeelden uit de Amerikaanse Burgeroorlog zijn legio. Misschien dat het patriottisme samen met de moeilijke omstandigheden voor alleen achterblijvende vrouwen, meer dan gebruikelijk het leger indreven. Of wellicht kwamen er meer aan het licht.
De bekende Frances Clayton heeft waarschijnlijk nooit gediend, want afgezien van haar eigen vertelsels is er geen greintje bewijs en heeft één van de eenheden waarin ze naar eigen zeggen gediend heeft, zelfs nooit bestaan.
Wie wel echt heeft gediend, aan noordelijke zijde, is Sarah Rosetta Wakeman (1843-1864). Ze diende onder de naam Lyons Wakeman van 1862 tot haar dood. Gedreven door de armoede van haar familie en niet in staat een echtgenoot te krijgen die hen kon onderhouden, ging ze als man werken op een boot. Daarop nam ze dienst vanwege de premie. Eén van haar taken was het bewaken van gevangen in de Carroll Prison. Ironisch genoeg was één van de vrouwelijke gevangenen daar gevangen voor het zich voordoen als man om te vechten. Ze kwam slechts eenmaal in actie tijdens de Slag bij Pleasant Hill. Daarna stierf ze aan chronische diarree. Maar ook toen werd haar geheim niet ontdekt en ze kreeg een militaire begrafenis als Lyons Wakeman. Meer dan een eeuw later werden haar brieven ontdekt, die een schat aan informatie over het militaire leven geven, en kwam haar geheim alsnog uit.
Jennie Irene Hodgers, alias Albert Cashier (1843-1915) diende ook in het noordelijke leger van 1862 tot 1865. Maar zij keerde niet terug naar het (getrouwde) leven van een gewone vrouw. Na in meer dan veertig treffen gevochten te hebben, bleef ze zich uitgeven als man en stemde zelfs als zodanig. Haar geheim kwam pas uit toen ze in 1911 in een veteranenhospitaal terechtkwam.
Het zuiden kende ook zijn vrouwelijke soldaten, hoewel ook daar bij enkele verhalen vraagtekens gezet kunnen worden. Over Sarah Malinda Pritchard Blalock (c.1840-c.1902) is echter geen twijfel. Als Samuel Blalock volgde ze haar man in 1862 het zuidelijke leger in. Zij was een aanhangster van het zuiden, haar man van het noorden. Uit angst voor repercussies op zijn vrouw, nam hij toch dienst in het zuiden, met het plan later over te lopen. Maar zijn vrouw was niet van plan achter te blijven, verkleedde zich als man en nam dienst aan zijn zijde.
Omdat ze niet in Virginia gestationeerd werden, lukte het niet om over te lopen en moesten ze vooralsnog voor het zuiden vechten. Malinda raakte al snel gewond en haar geheim kwam uit. Het stel raakte in paniek, maar wist van de arts de belofte te krijgen dat hij even zou wachten met het te rapporteren. Daarop wentelde ze haar man Keith door poison ivy, waardoor hij onder de blaren kwam te zitten. Hij vertelde de artsen dat hij een ernstige, chronische en zeer besmettelijke aandoening had. Uit vrees voor een uitbraak van pokken stopten ze hem in quarantaine in zijn tent voor hij naar huis gestuurd zou worden. Daarop meldde Malinda zich als vrijwilliger om voor de zieke sergeant te zorgen. Toen dat plan niet werkte, biechtte ze haar geheim op, waarop ze ontslagen werd en haar bonus moest terugbetalen.
Bij terugkeer dreigde nieuwe dienstplicht en het stel vluchtte de bergen in en sloot zich aan bij andere deserteurs. Uiteindelijk wisten ze zich aan te sluiten bij de noordelijke cavalerie en uiteindelijk in actieve dienst bij de guerrilla als marodeur. Waarschijnlijk was tegen die tijd wel bekend dat Malinda een vrouw was. Hoe het ook zij, in 1863 moest ze de eenheid verlaten, omdat ze zwanger was. In 1864 keerde ze weer terug in actieve dienst. Hun tijd bij de plunderende en stropende marodeurs was niet zonder onverkwikkelijke gebeurtenissen, die nu als oorlogsmisdaden de boeken in zouden gaan.
Uit de Tweede Wereldoorlog heb ik geen voorbeelden kunnen vinden. Misschien was de inmiddels regulier ingevoerde medische keuring hieraan debet of het feit dat vrouwen ook op andere manieren konden dienen, bijvoorbeeld in het verzet. Maar uit de Eerste Wereldoorlog zijn wel genoeg gevallen bekend, dikwijls omdat ze de oorlog wilden verslaan als correspondent en dit de enige mogelijkheid was. Eén voorbeeld was Viktoria Savs (1899-1979). Ze diende onherkend als vrouw, maar met medeweten van haar meerderen in het Oostenrijks-Hongaarse leger aan het front van 1915 tot 1917. Ze werd ontdekt toen ze zwaargewond raakte. Ze werd meermaals gedecoreerd voor haar moed en toewijding.
Inmiddels hoeven vrouwen zich niet meer als man voor te doen om te mogen dienen, ook niet aan het front, maar in tijden dat dit niet toegestaan was, zie je dat ongeacht de periode of het land, het regelmatig voorkwam. Hoe groot het percentage van zulke vrouwen in een eenheid was, blijft gissen, maar veel zullen het er niet geweest zijn. Dan waren de lijsten wel veel langer geweest. Maar een unieke zeldzaamheid was het zeker ook niet.
Dus Rochette bevindt zich in goed gezelschap, want de meeste vrouwen die dienden en die uiteindelijk als zodanig ook bekendheid kregen, werden geroemd om hun moed en doorzettingsvermogen.