Kasteel het Hoerenkot
We zijn net terug van vakantie. Onze favoriete manier van vakantie vieren is een rondreis maken door een land en die reis dan volproppen met zoveel mogelijk bezienswaardigheden. Ik plan die reis dan met bijna militaire precisie.
Eerst maak ik een lijst met alles wat we zouden willen zien en dan zet ik op een digitale kaart stipjes. Vervolgens trek ik daar een soort cirkel doorheen, waarbij stipjes die ver buiten die cirkel noodgedwongen afvallen, en kijk hoelang we per bezienswaardigheid nodig denken te hebben. Daarna weten we hoeveel dagen de reis gaat duren.
Uiteraard is dat altijd meer dan we vakantiedagen hebben, dus moet er geschrapt worden. Daarna zoek ik openingstijden en andere nodige informatie erbij, want je wilt niet aankomen op die dag dat het nou net gesloten is of gerenoveerd wordt. Daarna is het mijn mans taak om per plukje bezienswaardigheden die aardig bij elkaar in de buurt liggen, voor één of meerdere nachten logement te zoeken. Dan nog wat nodige reservering maken om uren in de rij staan te voorkomen en we kunnen gaan!
Dat betekent niet dat we ons altijd strikt aan zo’n itinerarium houden. Per dag is er altijd één of soms hooguit twee dingen die we echt persé willen zien en dan nog een paar dingen die we zouden kunnen bezichtigen als we tijd over houden of als het weer slecht is. Maar als we moe zijn of het is prachtig weer, dan vinden we het ook geen probleem om het beoogde middagprogramma te schrappen. En soms gooien we de reis helemaal om.
Zo kregen we deze reis een tip dat in de buurt van waar wij waren een soort Madurodam was, een park met 42 kastelen uit het Loire-dal op schaal in miniatuur nagebouwd. Dat vonden we wel zo’n leuk idee, dat we het oorspronkelijke doel lieten varen en hierheen gingen.
Dit Parc des Mini-Châteaux was inderdaad erg leuk, ook al liepen we in de regen. De meeste bordjes heb ik vluchtig gebrowset, maar één viel me op. Het was het bordje van het Château de La Bourdaisière. En dat heeft een heel bijzondere geschiedenis met even kleurrijke als schandelijke bijnamen. En omdat mijn blog nu eenmaal niet over reizen gaat, maar wel over geschiedenis, wil ik jullie de anekdotische verhalen van dit kasteel niet onthouden.
Het eerste kasteel stamt uit de 14 eeuw en de eerste bewoonster van belang is Marie Gaudin (1490/1495-1580). Haar vader is argentier (persoon belast met financiën) van de koningin. Ze trouwt in 1510 met Philibert Babou trésorier de l’épargne (schatbewaarder) van de koning. Marie wordt hofdame van de koningin en vijf jaar later is ze de geliefde van de koning, François I.
Hij is echter niet haar enige geliefde. Ze zou de minnares geweest zijn van Karel V. En als ze met de koning een reis naar Rome maakt, ‘bedient’ ze ook paus Leo X, die haar een diamant geeft, de Diamant Gaudin. Marie en haar man zullen altijd close blijven met de’ Medicis, uit welke familie Leo X komt. Ze is zo mooi, dat ze model staat voor het beeld van de Heilige Maagd in de kerk Notre-Dame-de-Bon-Désir.
Vijf jaar later is de koning haar nog altijd welgezind, want hij laat voor haar op de plaats van het oude kasteel een geheel nieuwe oprichten, waarbij slechts één van de oude torens behouden blijft. Marie zou de toon zetten in deze familie, die enkele generaties lang een traditie van courtisanes heeft.
En het legt haar en haar familie geen windeieren. Ze krijgt acht kinderen, waarvan een aantal nadat ze haar affaire met de koning begint en waarvan naar mijn mening het vaderschap dus onzeker is. En die kinderen zeilen mee op de rol van favoriete van hun moeder en boeren goed. Haar tweede zoon wordt bisschop, de derde kardinaal en de vierde grand panetier (opperbroodmeester) van de koning.
Haar oudste zoon, Jean II Babou de la Bourdaisière (1511-1569) is vanaf 1528 de drankschenker van het koninklijk paar en daar beklimt hij snel de succesladder via meerdere ambten en titels. Hij verkrijgt geld en de graventitel en wordt grootmeester van de artillerie. Maar omdat hij er niet toe doet in ons verhaal, laten we die slaapverwekkende rits even zitten.
Hij trouwt in ieder geval met een hofdame van drie opeenvolgende koninginnen: Catherine de’ Médici, Mary Stuart (ja, die dus, die later koningin van Schotland wordt en door Elizabeth wordt onthoofd) en Louise van Lotharingen.
Zij krijgen een aantal kinderen. Hun oudste zoon, de graaf, is kapitein van de cent-gentilshommes du roi (één van de lijfwachteenheden van de vorst). Maar om hem gaat het niet. De voortzetster van de losbandige erfenis van haar grootmoeder is dochter Françoise Babou de la Bourdaisière (c.1542-1593). Niet alleen volgde ze haar grootmoeder Marie in haar voetsporen, maar ze overtrof haar in losbandigheid.
Als tiener trouwt ze in 1559 met Antoine d’Estrées, die ook een hele rits rangen en titels en twee ridderordes heeft, gouverneur van onder andere Parijs is, markies en eveneens grootmeester van de artillerie. Maar het gaat dus om Françoise. Of eigenlijk om haar zeven dochters…
Die dochters zijn Catherine (c.1562), Françoise (1564), Marguérite (1565), Diane (1566), Angélique (1570), Gabrielle (1573) en Julienne-Hypolite (c.1575).
Ook van deze dochters zou ik niet verbaasd zijn als ze niet door haar man verwekt zijn, want vanaf 1564 heeft ze een geliefde: Louis de Béranger du Guast, mestre de camp van een regiment gardes françaises. En ze is ambitieus, onze Françoise. Ze schrikt er niet voor terug haar zeven dochters vanaf jonge leeftijd aan te zetten tot het hebben van minnaars. Ze exploiteert ze zelfs en zou hen zelfs hoereren.
Feit is da al haar zeven dochters heel mooi zijn, courtisanes zijn en al snel bekend staan als de Sept Péchés Capitaux, oftewel de Zeven Doodzonden.
Alsof dit al niet bewijs genoeg is voor haar zeer dubieuze moederlijke gevoelens, verlaat ze in 1589, wanneer sommige kinderen nog jong zijn, de familie met haar nieuwe geliefde, markies Yves IV d’Allègre, en laat ze de verdere opvoeding van haar kroost over aan haar zuster Isabeau, van wie wordt gezegd dat ze de maîtresse is geweest van kanselier Philippe Hurault de Cheverny. De meisjes zijn dus in ‘goede handen’…
Overigens loopt het niet goed af met Françoise. Ze krijgt nog een bastaard met Yves, maar in 1592 worden ze beiden bij een oproer tijdens de Hugenotenoorlogen vermoord.
Wat ze nalaat, is een reeks anekdotes en beschrijvingen van tijdgenoten. Er wordt beweerd dat zij de Astrée is in de gedichten van Ronsard.
In zijn boek Les Vies des dames galantes schrijft de altijd goed geïnformeerde Brantôme het volgende kleurrijke relaas over haar:
Ze had een haardos zo lang, dat ze het in elkaar draaide met koorden of linten van karmozijnrode zijde of anderskleurige zijde, en ze krulde het als de pruikenkrullen, en maakte het vervolgens vast aan haar dijen; en zo’n staat presenteerde ze het soms aan haar man en haar minnaar; of anders ontdeed ze het van het lint en koord, zodat ze daarna gekruld leken en vriendelijker dan ze anders geweest zouden zijn. (…) Omdat ze niet zelf in staat was om haar krullen te maken en te volgen, was het nodig dat één van haar vrouwen, één van haar meest favorieten, haar hierin zou dienen, waarbij h et niet anders kan dan dat er lust op elke denkbare manier zou zijn.”
Doe ermee wat je wilt…
Haar zeven dochters waren dus al niet veel beter. Wat wil je, met zo’n bloedlijn en opvoeding! Eén van de dochters verkondigt openlijk en zonder gêne dat haar twaalf kinderen van twaalf verschillende vaders zijn.
Angélique is al op haar tiende novice. Maar dat weerhoudt haar er niet van op haar vijftiende de maîtresse van Henri III te worden, blijkbaar net als enkele jaren tevoren haar moeder. De koning weet bij de paus voor elkaar te krijgen dat hij haar abdis maakt.
Ook met haar loopt het niet goed af. Bij de troonsbestijging van Louis XIII veroorzaakt het losbandige leven in Angéliques klooster Maubuisson een schandaal aan het hof en de koning vraagt de abt-generaal van Cîteaux er iets aan te doen. Die stuurt enkele monniken om abdis Angélique tot de orde te roepen, maar zij laat hen opsluiten en stuurt het vervolgens weg met loze beloften. Daarop stuurt de abt-generaal nieuwe afgezanten, die ze opsluit in één van de torens van de abdij. In 1618 ontvoeren ze de abdis uit haar klooster, maar een jaar later ontsnapt ze uit haar gevangenis en keert terug naar Maubuisson met medeplichtigheid van onder andere haar zwager. Uiteindelijk wordt ze weer gevangen en ze sterft in de grootste armoede.
Het was in haar klooster dat koning Henri IV haar zuster Gabrielle in het geheim kon ontmoeten.
Het begin van het leven van Gabrielle is niet anders dan dat van haar zusters. Als ze zeventien is, is ze de maîtresse van Roger de Bellegarde, grootmaarschalk van Frankijk en voormalige mannelijke favoriet van de biseksuele koning Henri III. Hij spreekt erg lovend over haar tegen Henri IV, die als een blok voor haar valt. Sluw houdt ze hem een half jaar aan het lijntje, voor ze uiteindelijk toegeeft aan zijn avances.
De koning huwt haar in 1592 uit aan Nicolas d’Amerval en vraagt hen daarna te scheiden, zodat ze haar vrijheid kan herwinnen. Het voorwendsel was dat Nicolas niet in staat was tot de ‘daad’, hoewel hij kinderen had. Maar de scheiding wordt in januari 1595 uitgesproken en de koning roept haar naar het hof.
Hier overlaadt hij haar met geschenken en eerbewijzen, waarvan ook haar familie profiteert. In 1597 schept hij het hertogdom Beaufort voor haar.
Hij wil zelfs met haar trouwen. In 1599 kondigt hij publiekelijk dat voornemen aan door haar zijn kroningsring aan te bieden. Dit voornemen wordt echter vertraagd door de paus, die wil dat de koning met de nicht van de paus, Marie de’ Medici, trouwt.
Zo geliefd als ze bij de koning is, zo gehaat is ze bij het volk, dat in de ban is van de ultra-katholieke familie de Guise, en de aristocratie, die haar spilzucht als een doorn in het oog ziet. Ze is het onderwerp van vele haatvolle pamfletten en ze krijgt onder het Parijse volk de bijnaam Duchesse d’Ordures (Hertogin van het Afval).
De beeldschone, blonde, blauwogige Gabrielle is op meerdere schilderijen te zien, maar het beroemdste is wel Gabrielle d’Estrées et une de ses soeurs, waarop ze naakt in een badtobbe afgebeeld staat met haar eveneens naakte zuster Julienne-Hypolite, die liefdevol in Gabrielles tepel knijpt.
In hetzelfde jaar dat de koning zijn voornemen met haar te trouwen verkondigt, overlijdt ze tijdens de zwangerschap van zijn vierde kind en sterft de bijna-koningin, pas vijf- of zesentwintig jaar oud.
“De wortel van mijn hart is dood en zal niet langer herrijzen,” zegt de koning naar aanleiding van haar dood. Totaal verslagen draagt hij in zijn rouw zwart, wat toentertijd niet toegestaan was voor de koningen van Frankrijk, die in rouw paars moesten dragen.
De familie Babou was een familie met een bijzondere traditie. Marie Gaudin, haar dochters, verschillende kleindochters en een nicht waren de koningen van Frankrijk meer dan eens van dienst als courtisane.
Gabrielle en haar zusters zijn onlosmakelijk verbonden met de kwade roep van het kasteel van La Bourdaisière, dat de onwenselijke bijnaam Clapier à Putains (Hoerenkot) kreeg.
In 1775 werd het Hoerenkot gedeeltelijk verwoest in opdracht van ’s konings minister, maar haar beruchte geschiedenis dreunt luid door.