Romani Ite Domum
Zojuist had ik een zeer aangenaam interview met een journalist van Dagblad Zaanstreek. En hij vroeg me of ik nog plannen had om ooit over de Romeinse tijd te gaan schrijven.
Die vraag kwam niet uit de lucht vallen. Enige jaren geleden zijn in Krommenie, bijna in mijn achtertuin, redelijk goed bewaarde funderingsresten opgegraven van een Romeinse wachttoren. Die vondst was nogal opmerkelijk, want ’t Hain, zoals de archeologische plek genoemd wordt, lag destijds ver buiten de grenzen van het Romeinse Rijk. Daarmee is Krommenie de meest noordelijke Romeinse militaire nederzetting op het vasteland. Tot nu toe dachten we dat ze nooit noordelijker gekomen waren dan Velzen, maar nu blijkt dat ze een stuk verder gekomen zijn dan gedacht.
Dus de vraag van de journalist was niet zo vreemd.
Nu heb ik geschreven over de IJstijd, de 13e eeuw, de 17e, 18e en de 19e eeuw, maar ik heb eigenlijk helemaal geen plannen voor de Romeinse tijd. Die hele periode boeit me niet zo. Noch de geschiedenis, noch de cultuur spreekt me aan. Ik weet niet waarom niet, maar het is zo. Ik gaf de journalist als reden dat die tijd voor mij te gereguleerd, te gestructureerd en te weinig ‘romantisch’ was en ik denk dat dit is waarom ik liever over andere eeuwen schrijf.
Maar de vraag heeft me niet losgelaten. Hij zei dat zeker als het een kort verhaal zou zijn gericht op schoolkinderen dit in de Zaanstreek wel aftrek zou vinden. Nu gaat het me niet bij alles wat ik schrijf om het aantal exemplaren dat ik verkoop. Ik moet het schrijven vooral leuk vinden. Maar als het lokaal kinderen tot lezen zou kunnen brengen, zou dat toch wel leuk zijn.
En daar zit de crux. Ik moet het schrijven vooral leuk vinden. En ik vind de Romeinse tijd niet leuk. Bovendien weet ik er weinig van, althans in vergelijking met de eeuwen waar ik al over geschreven heb.
Dus ’to Roman or not to Roman, that’s the question’… Moet ik toch kijken of ik ergens die ‘brain fart’, zoals mijn man dat zo eloquent noemt, weet te vinden om een kort, maar spannend en historisch correct verhaal te schrijven over een eenzame Romein in de zeer krap bezette wachttoren van Krommenie midden in vijandig Bataafs-Fries gebied? Of moet ik het laten voor wat het is?
Daarbij komt dat het dan voor kinderen zou moeten zijn. Ik heb nog nooit iets geschreven dat niet voor volwassen ogen bestemd was. En niets schijnt zo moeilijk te zijn als een kinderboek. Ik zou mijn hele schrijfstijl en taalgebruik aan moeten passen en me moeten inleven in kinderen van nu, terwijl ik al jaren ‘uit de kinderen’ ben. Nou ja, ik heb wel wat voor kinderen geschreven: ik heb sprookjes uit allerlei landen gebundeld voor mijn kleinzoon, maar dat is geen materiaal van eigen hand, natuurlijk. Dus een eigen verhaal dat kinderen aanspreekt, heb ik nog nooit geschreven.
Dus dit is iets voor de komende tijd om over na te denken. Ik zal eens beginnen met het verzamelen van alle informatie over ’t Hain en dan kijken of er een verhaal boven komt borrelen. Het zal veel research behoeven, niet alleen over de Romeinen en de limes, maar ook over de Germaanse bevolking van deze streken, het landschap, de politieke strubbelingen.
Wie weet stap ik van mijn geloof en schrijf ik dan toch ooit nog eens iets dat zich in de Romeinse tijd afspeelt.
Rona, dat lijkt mij nu echt iets voor jou als Krommeniese ingezetene. Ik weet niet welke leeftijd je op het oog hebt, maar ik denk als jij het over Krommenie hebt, dat het de plaatselijke jeugd al aanspreekt. Ik ben geen historica wel net als jij geïnteresseerd in de oudheid/geschiedenis….Ik zou zeggen. Succes, je eerste afneemster heb jij hier bij deze…
Ik denk er inderdaad serieus over na en heb al wat ideeën. Het zou inderdaad een boek voor de jeugd moeten worden.