skip to Main Content

Trappers, Fantasy & Alternatieve Geschiedenis

Trappers, Fantasy & Alternatieve Geschiedenis

Wie mijn website regelmatig bekijkt, zal nu mogelijk iets opgevallen zijn. Er staan in een keer zeven nieuwe boeken tegelijk op!

Zeven? Ja, zeven. Iemand vroeg me al: heb je met Chat GPT geschreven?

Nee, hoor. Dat zou ik nooit doen. Want schrijven is mijn hobby en wat is er leuk aan als je het een computer laat doen? Nee, deze boeken waren al heel lang klaar, maar waren nog niet gedrukt.

Je kunt niet boek na boek op de markt brengen, dus ik zorg dat er altijd de nodige tijd tussen zit. Dus ik bied ongeveer één nieuw boek per jaar aan. Maar dan had ik alweer iets nieuws geschreven, dus de voorraad slonk niet. En dat terwijl sommige van die boeken niet zozeer voor de verkoop waren als meer voor eigen plezier. Ik wilde graag al mijn “babies” op de boekenplank. Ik wil “bij” zijn en rust in het koppie.

Dus ik heb één keer diep ademgehaald en alles wat nog op de plank lag in één keer in eigen beheer (dus op eigen kosten) laten drukken. En ook al hebben sommige geen ISBN-nummer, ik wilde toch al mijn schrijfsels graag bij elkaar op de website.

Het eerste boek, Canada Gavotte – De Carcajou Brigade, is een prequel in de Kingston Dances serie. Met de historische romans over Damien, zijn vader, zijn grootmoeder en overgrootvader is de Amerikaanse geschiedenis vanaf het midden van de 18e eeuw tot eind 19e eeuw gecovered. Maar de “American Saga” is natuurlijk niet compleet zonder de periode hoe het eigenlijk begon: de trappertijd.

Mijn vader was altijd al geïnteresseerd in woudlopers en vertelde me er in mijn jeugd veel over. Het was dan ook superleuk en heel interessant om te rechercheren. Een probleempje was wel dat de trappers van begin 18e eeuw voornamelijk Fransen (en Schotten) waren en de bonthandel zich in Canada afspeelde rond de Grote Meren. New Engeland was toen al overbejaagd en daar was niet veel bont meer te halen. De bever was er toen al bijna uitgeroeid. Dus heeft Damien een verre Franse voorouder gekregen.

In 2019 schreef ik al een blog over Broch nam Broc en hoe ik tot het schrijven hiervan kwam. Het is een boek over een Nederlandse broer en zuster die geteleporteerd worden naar het Schotland van rond 1700. Het boek is me dierbaar, maar ik heb het nooit officieel uitgegeven, omdat het oerconcept al bedacht is door Gabaldon met haar Outlander series. Mijn verhaal is wezenlijk anders, maar toch vond ik het te aanmatigend om het op de markt te brengen.

Maar ik vond het leuk een vervolg te schrijven, Fuil na Fill, waarin de geschiedenis door deze tijdreis veranderd is. Ik begaf me in het genre van Alternatieve Geschiedenis. Het was erg leuk me een keer niet (helemaal) aan de bestaande historie te moeten houden en te kunnen spelen met “wat als”. Ik ben best trots op beide boeken, zeker omdat ik me hiervoor zwaar heb moeten verdiepen in het Gàidhlig en de Schotse cultuur van rond 1700, en wilde ze dus toch op de website.

En wie weet dat ik in de verre toekomst nog een deel schrijf. Je weet maar nooit. Ik heb de boeken een laatste keer herlezen voor ik Fuil na Fill liet drukken en toen ging het toch weer kriebelen.

Wie ze lezen wil, kan zich melden, dan regelen we wat.

En dan zijn er de vier boeken in de Salham Kronieken serie. Dit zijn voor de verandering geen historische romans, maar horen bij het Fantasy genre.

Dit is het eerste verhaal dat ik ooit schreef. Wel, niet het eerste: dat was toen ik een meisje van zes jaar oud was. Maar het was wel mijn eerste, serieuze poging tot iets groters. Het moet ergens rond 1988 geweest zijn dat ik eraan begon.

Ik was geïnspireerd geraakt door de fantasy wereld van het RPG-spel Dungeons and Dragons (D&D). Jaren was ik DM (dungeon master oftewel spelleider) en schreef er ook zelf avonturen voor, waarvan één in het magazine Dungeon gepubliceerd is. Uiteraard leunt D&D zelf weer zwaar op de wereld gecreëerd door J.R.R. Tolkien, met zijn dwergen en elven, rangers en orcs. En die romans putten weer diep uit de oerbron van Germaanse en Keltische vertellingen, sprookjes en traditionele geloven.

Het verhaal bestond uit meerdere subplots of verhaallijnen, sommige tamelijk op zichzelf staand, maar uiteindelijk wel allemaal in elkaar grijpend in een alles omvattende politieke intrige. Maar het verhaal ontwikkelde zich naar de interesse en smaak van mijn man en mijzelf en bepaalde subplots kregen steeds meer aandacht.

Op een gegeven moment besloot ik bepaalde subplots uit dit verhaal te halen en ze zelfstandig af te schrijven, maar nu als historische romans. Dus de Port Royal Serie over het boekaniersmeisje Rochette, de Steinburg Mysteriën over de middeleeuwse ridder Gwide, het fantasy-verhaal over Ghâxurzh en voor een deel ook het boek Runenjarl vinden hun ontstaansgeschiedenis in Salham.

Salham werd vergeten, omdat al mijn tijd in het voltooien van die nieuwe, historische romans ging zitten. Salham werd nooit afgeschreven.

In 2020 werden we echter getroffen door de Corona-crisis en op dat moment besloot ik dat het toch wel zonde was dat wat er nog over was van Salham, zat te verstoffen in mijn computer en dat het overkoepelende verhaal met al zijn intriges voor Piet Snot was geschreven. En dus besloot ik de extra tijd die ik nu ineens had tijdens lockdowns, te gebruiken om het af te schrijven en de gaten die er gevallen waren in het plot door de extractie van de subplots, te dichten. Na dertig jaar kwam ik eindelijk aan voltooiing toe. Wat overbleef was een lijvig fantasy-werk, dat een warm plekje in mijn hart heeft als mijn eerste echte pennenvrucht.

Het is origineel werk, hoewel ik dus leun op D&D en Tolkien. Salham is een door mij ontwikkelde wereld met een eigen cultuur, maar orcs stammen niet uit mijn fantasie. Evenmin heb ik het idee van avonturiersgroepen bedacht, bestaande uit vechters, tovenaars, priesters en dieven, die de wereld intrekken om die te verlossen van slechte sprookjeswezens.

Een paar keer heb ik wat meer gedaan dan leunen alleen. Soms putte ik wel heel letterlijk uit bestaande bronnen. Ik schreef ze immers niet met het oogmerk om ze uit te geven, maar voor mijn eigen plezier. Ik heb die bronnen echter wel zo authentiek mogelijk verwerkt, hoewel in een enkel geval het oorspronkelijke werk misschien nog te herkennen is. Ik had die gevallen geheel kunnen verwijderen of zodanig ombouwen dat elke herkenning onmogelijk was, maar in een enkel geval zou ik het plot en de intriges zoveel geweld aangedaan hebben, dat ik het halve boek had moeten herschrijven, of waren mijn eigen toevoegingen me te dierbaar om zomaar overboord te gooien. Daarom heb ik besloten het zo te laten, maar de boeken om die reden dus niet officieel uit te geven.

Zo beschrijft de hoofdpersoon op een gegeven moment het orc pantheon en dat is rechtstreeks zo overgenomen uit de Forgotten Realms wereld van D&D. En het lied over de soldaat in een barslechte kroeg is natuurlijk een zeer vrije vertaling (met uitgebreide eigen aanvullingen) van het Ierse lied The Waterford Boys. Hetzelfde geld voor het lied De Kr’ijnse Zwerver.

Een zeer beperkt aantal avonturen, zoals de dwergenkrocht met de ondoden, waar het avonturiersgezelschap uitgebreide hulp krijgt van allerlei rivaliserende volkeren, het verdwijnende kasteel van Salham en de berggrot met de duivels en reuzen, is gejat uit door anderen geschreven D&D avonturen.

Een andere bron was de geschiedenis zelf. En hoewel niet uiterst origineel, is het niet verboden om veld- en zeeslagen te gebruiken in een eigen verhaal, wereld, setting en met eigen personages. Zo zijn vooral een aantal slagen in Montarón gedeeltelijk ontleend aan slagen uit de Honderdjarige Oorlog, en slagen uit deze oorlog en die met Krewin uit de Engelse Burgeroorlog en de Engels-Nederlandse zeeoorlogen.

De Sharpe-serie van Bernard Cornwell is de grootste bron van ‘plagiaat’. Ik heb ideeën gestolen en verweven met het bestaande verhaal. Voor zover ik ze nog kon achterhalen, heb ik alles verwijderd. Het zou immers jammer zijn als een intrige en personages die uit mijn fantasie zijn ontsproten door dit soort beperkt jatwerk de indruk zouden wekken dat het volledig plagiaat is. Maar soms kon ik het oorspronkelijke werk nauwelijks meer herkennen of zag ik niet in hoe ik het nog uit het origineel kon halen.

Het gaat hierbij om de strijd van Marál, Vizánth en Butorin in de Smokkelaarspas in Kortánh (Sharpe’s Enemy – het gevecht in de Gateway of God) en de daaropvolgende strijd in het kustfort (Sharpe’s Siege).

En de oplettende lezer zal in de Slag op het Litteveld duidelijke overeenkomsten herkennen met de Slag in Helms Diepte uit The Lord of the Rings. Die strijd stond me zo levendig voor ogen, dat ik er op deze wijze graag hommage aan wilde geven.

Maar al met al blijft er meer dan genoeg authentiek materiaal over en bij deze heb ik de oorspronkelijke bronnen eer aangedaan en staat niets me in de weg om gewoon van dit verhaal te genieten. Zolang ik het niet commercieel uitgeef, staat het elke hobbyschrijver vrij om zich iets meer dan wellicht chic is door betere schrijvers te laten beïnvloeden en inspireren.

Als laatste struikelblok moet ik de landkaart noemen. Soms lijken de genoemde afstanden en reistijden niet te kloppen met de kaart en een andere keer weer wel. Het land komt over als vele malen groter dan de kaart zelf doet vermoeden. Maar wie zegt dat een Salhamese mijl gelijk is aan onze mijl? En waarom zouden er in zo’n magische wereld niet fluctuaties kunnen zijn in reistijden? Dus heb ik me daar verder niet om bekommerd. Soms hoeft niet alles perfect te zijn.

Ik heb dus vier boeken, die me dierbaar zijn, die in niets lijken op de door en door gerechercheerde historische romans die ik heb uitgegeven. Het zijn vrolijke, vermakelijke schrijfsels, die, als je niet let op literaire vereisten, velen toch plezier zullen geven.

Ik heb ze dus voor mezelf laten drukken, maar wederom: wie nieuwsgierig is en ze wil lezen, kan zich melden.

De kaften waren lastig.

Canada Gavotte gaat over coureurs de bois (woudlopers), maar ik bezat niets wat daarmee te maken had. Ik heb online gekeken of ik iets kon kopen, maar zag alleen spullen uit de periode die zich na mijn verhaal afspeelt, dus in de tijd van de voyageurs en mountain men, of het was niet echt geschikt voor een kaft. Maar… trappers staan synoniem met bont en in mindere mate met berkenbast, waarvan hun kano’s en containers gemaakt waren. En bont en berkenbast heb ik wel! Dus zie hier de kaft die dat opgeleverd heeft. Een deel van deze kaft vormt meteen het plaatje voor bij deze blog.

Voor de Salham Kronieken heb ik het simpel gehouden: ik heb een wapenschild ontworpen voor elk land, gouw, stad en groep in de boeken en daar, weinig fantasievol, vier vergelijkbare kaften van gemaakt.

Over de kaft van Broch nam Broc heb ik al verteld in het blog van 2019. Het is een foto van een broch. Niet de beste foto, want het weer was toen miserabel, maar wel mijn foto. Voor Fuil na Fill heb ik een foto van mijn Schotlandreis gekozen zoals ik me een beetje het dal van Bran voorstel.

Zo. Nu ben ik (bijna) ‘bij’. Ik heb nog twee gevolgen geschreven in de serie van de Steinburg Mysteriën (De Heilige in de Zijkapel en Gouden Sporen), want dat verhaal was nog niet klaar. Op 26 augustus 1278 werd bij Dürnkrut in Oostenrijk de Slag op het Marchveld uitgevochten, de grootste ridderslag ooit. Het was in deze slag dat Ottokar II, de koning van Bohemen en de constante nemesis van Steinburg, definitief verslagen werd. Dus ik vond dat Gwides verhaal niet klaar was zonder deze slag en het einde aan de Steinburgse oorlogen met Bohemen. Dus zodoende schreef ik nog twee boeken met twee who-dunnit verhalen elk. Maar die komen later.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top